203 op onverklaarbare wijze in vreesachtige stemming en paniekstemming kun nen komen. De noodige aandacht wordt ook gewijd aan de verschillende mentaliteit van de onderscheiden landaarden en hoe bijv. het Fransche legerbestuur goede resultaten verkreeg door de emotioneele zuiderlingen te mengen met de kalmere Noord-Franschen. Daarna wordt besproken de lange duur van den oorlog en zijne inwerking op den geest van de legers. De langdurigheid van den strijd, zonder dat er uitzicht op een einde der vijandelijkheden bestond, gevoegd bij het feit dat de beste elementen langzamerhand verdwenen en er maar steeds ooor zware verliezen werden geleden, deed langzamerhand de geestdrift die was geweest als een laaiend vuur uitdooven. Zeer veel kwaad werd er ook gesticht doordat de pers het soldatenleven veel te mooi afschilderde. De burgerij kreeg daardoor een geheel verkeerd beeld van den toestand en de soldaten die met verlof thuis kwamen, Stonden verbluft over hetgeen men hun daar wist te vertellen over de aangenaamheden van het fronlleven. Zoo ontstond er een tegenstelling tusschen het volk en het leger. Ook in materieel opzicht ontstond een tegenstelling, doordat de arbeiders in de oorlogsindustrie, die van werke- lijken frontdienst waren vrijgesteld, hooge loonen ontvingen terwijl de frontsoldaat een gevaarlijk en bovendien kommervol bestaan had, en zijne familie van een bescheiden toelage moest leven. Dat verbitterde zijn geest natuurlijk. De geest der soldaten werd er al mede slechter op, doordat de encadreering sterk achteruit ging. Vooral voor het Duitsche leger heeft dit gegolden. Daar hield .men ook inde buitengewone omstandigheden waaronder land en volk verkeerden vast aan de vredesopvattingen, dat de officieren moesten voldoen aan zekere eischen van wetenschappelijke ontwikkeling. Daardoor kwamen de ervaren soldaten van rijperen leeftijd te staan onder zèèr jonge officieren, terwijl ervaren Offizierstellvertreter, die het vertrouwen van hun menschen bezaten, gepasseerd werden voor compagniescommandant. In dit opzicht is men in de Fransche en Engelsche legers meer practisch te werk gegaan. Als men al de factoren beziet welke den geest der legers aantastten, dan is het geen wonder dat de soldaten meer en meer toegankelijk werden voor anti-miltairistische propaganda. Een hevige moreele crisis heeft, zooals bekend is, het Fransche leger in 1917 doorgemaakt Het heeft toen door dienst-weigeringen en dergelijke op den rand van den afgrond der nederlaag gestaan. Twee mannen hebben toen Frankrijk gered n.l. retain en Clémenceau. Dezen hebben door zeer krachtig ingrijpen een wonder baarlijken omkeer tot stand weten te brengen Pétain heeft de schuldigen zwaar gestraft, maar tevens alle maatregelen genomen om aan de onte vredenheid een eind te maken, terwijl Clémenceau op hardhandige wijze pacifisten, antimilitairisten en défaitisten tot zwijgen bracht. Aan het slot van zijn voordracht heeft de inleider nog een aantal opmerkingen gemaakt waarvan de hoofdzaken hier kortelings worden gememoreerd Ook bij de oef eningen moet er naar worden gestreefd eer. zoo zuiver moge lijk beeld van de werkelijkheid te geven. Op die manier moet de tr°eP worden gewend aan de angstaanjagende verschijnselen welke hem op het slagveld tegemoet komen. Hetzelfde geldt voor de wanorde achter het front en op het slagveld. Ook daaraan moet men wennen en dat is tot op zekere hoogte te bereiken door er niet voor terug te deinzen die moeilijkheden ook bij de oefeningen te aanvaarden. Een troep die onder een gasaanval heeft te lijden heeft aan zijn moree niets, want daar is eenvoudig niets tegen te doen. In dit opzicht_ geld^ de heerschappij van het materieel. Daarom moet de materieele voorziening

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 57