207 vernielingen tot stand te brengen in zijn loopgraven, onderkomens, mijn gangen enz.; om zich zekerheid te verschaffen voor het voorbereiden van kléine ondernemingen; om den offensieven geest wakker te houden bij de troepen, aan welken geest een langdurig verblijf in de loopgraven afbreuk dreigde te doen. In het algemeen kenmerkten de raids zich door hun verrassend karak ter en werden zij met geringe krachten, soms zonder steun van artillerie, uitgevoerd. De schrijver gaat, na deze inleidende beschouwingen, over tot eene be schrijving van de wijze waarop de Duitschers dergelijke ondernemingen voorbereidden en uitvoerden. Een en ander aan de hand van een studie van Balck. Het artikel wordt vervolgd. Verder noemen we nog: „Etudes d'emploi des chars de combat etc. hetwelk het gebruik van vechtwagens behandelt tegenover een vijand die zich in het terrein versterkt heeft en over belangrijke materieele middelen beschikt. Dit geschiedt door uit te gaan van een onderstelden toestand en de verschillende opdrachten, welke aan de vechtwagens kunnen worden begeven te behandelen, alsmede de bevelen welke dienen te worden gegeven. Het reeds vroeger vermelde artikel over het gebruik van wielrijders afdeelingen wordt in dit nummer beëindigd. Ten slotte noemen we nog een stuk waarin de noodzaak wordt betoogd om het kader kennis van inheemsche troepen bij te brengen, en een studie over de „principes d'automatisme exploités dans l'armement de petit cali bre", welke met duidelijke schetsen is verrijkt. Bulletin Beige des Sciences Militaires. December. De aandacht wordt gevestigd op een artikel getiteld: „Tir en marchant du F. M.". Hierin wordt door den schiijver het een en ander medegedeeld over het vuur met gm in beweging. Het Fr. inf. reglement zegt hieromtrent: „Le fus lier-mitrailleur peut également tirer en marchant soit par rafales courtes, soit coup par coup. La précision ainsi perdue, peut être compensée par un gain d'effet moral." Nu zijn er stemmen opgegaan die zeiden, dat dit vuur wemig waarde heeft daar het zeer moeilijk is af te geven en de practische resultaten zeer 'gering zijn. De schrijver, zich er rekenschap van gevende dat deze vuursoort door sommige afdeelingen is gebruikt en dat de Duitschers (naar zijn zeggen) de uitwerking van dat vuur hebben erkend, achtte het gewenscht deze zaak eens te bestudeeren. In de eerste plaats heeft hij zich afgevraagd wanneer een dergelijk vuur noodig kan zijn. Hij wijst er op, dat er voor de inf. een oogenblik komt dat zij zonder vuursteun zal zijn, n. 1., als zij tot op eenige tientallen meters van den vijand zal zijn gekomen. En toch moet zij vooruit. Zijns inziens is dan het oogenblik daar om de gnrs in beweging te doen vuren. Dit vuur zal natuurlijk niet dezelfde uitwerking hebben als een goed gericht vuur uit een vaste opstelling, maar men kan er z. i. toch mede bereiken, dat de verdediger gedwongen blijft zich te dekken. Hij treeft vervolgens in cijfers de schietuitkomsten bij proeven verkregen onder&verschillende omstandigheden en komt tot de volgende conclusies: Een serie van 2 schoten na elke twee pas geeft de beste uitkomsten. Soms is het mogelijk na een sprong voorwaarts een langere serie schoten af te weven. Dit vuur geeft goede uitkomsten, doch maakt den schutter vermoeid en zenuwachtig. De schrijver verkiest de kleine series als eerder genoemd. De oogenblikken waarop het wapen opnieuw geladen moet worden, vormen de kritieke momenten. Daarom is het aanbevelenswaardig in deze omstandigheden twee wapens te laten samenwerken, die elkaar hebben te steunen. De schrijver acht het noodig dat het vuur in beweging van den gm worde bestudeerd en beoefend. Het is na de noodige oefening betrekkelijk gemakkelijk af te geven en biedt dan behoorlijke resultaten. Echter moet met de technische mogelijkheden van het wapen rekening worden gehouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 61