te voldoen. De verhoogde belangstelling, waarin het verbindings
wezen zich na den wereldoorlog in alle Europeesche legers mag
verheugen, hoewel toch vooral de voorbereiding tot den bewegings
oorlog in eere is hersteld, wijst er ook op, dat de krijgservaringen
in dit opzicht nergens tot moedeloosheid hebben geleid. Dit alles
betreft de mogelijkheid van verbindingen; de noodzake
lijkheid hiervan is te klemmender geworden sinds het inf
regiment een veelheid van ongelijksoortige deelen geworden is
(staf, inf. eenheden, Z. M.'s, inf. geschut), welke tijdens het ge
vecht over een groote oppervlakte verdeeld en slechts door hechte
verbindingen een sluitend geheel kunnen vormen.
Voor koloniale legers komt hierbij nog de moeilijke regeling van
het samenspel tusscher. kleine, afzonderlijk opereerende colonnes,
welke bijzonder zware eischen aan het verbindingswezen stelt en
waarvan Lettow's strijd ons weder nieuwe leerzame voorbeelden
geeft.
Bij de uitwerking dezer meeningen groepeert de te behandelen
stof zich tot twee deelen: I. De reglementeering der inf.
verbindingsdiensten na den wereldoorlog.
II. De toepassing der lessen hieruit op ons
eigen leger.
Ad I. Tot voor kort waren wij uitsluitend aangewezen op de
bestudeering van Fransche bronnen. De „Instruction du
28-11 -' 17 sur la liaison pourles troupes de toutes
armes" komt de eer toe op dit gebied baanbrekend te hebben
gewerkt, door duidelijk in het licht te stellen, dat alle verbindings
middelen („transmissions") moeten samenwerken, om te komen
tot één doel, de verbinding („liaison"), en wel door eerstgenoemde
in een overzichtelijk geheel samen te vatten, door het invoeren
van een scherp omlijnde nomenclatuur en door de bekendstelling
van enkele nieuwe begrippen (verb.-as, verb.-centrum)Reeds de
verschijningsdatum drukt op dit voorschrift evenwel het stempel
van den stellingoorlog, terwijl het ook weinig bevat over het in
deze studie meer in het bijzonder te beschouwen gedeelte van den
verbindingsdienst. In dit laatste opzicht geeft het „R g 1. p r o v.
d e in a n. d'I n van 121920 waardevolle aanvullingen. Ook
hierin wordt scherp onderscheid gemaakt tusschen verbinding en
verbindingsmiddelen. De eerste moet zoowel aanwezig zijn inde
diepte, d. i. tusschen den aanvoerder en zijn ondergeschikten,
als in de breedte, d. i. tusschen deze laatste onderling en is
in de^ eerste plaats van zedelijken aard („liaison
morale"), berustende op een onderhouden eenheid van opvatting
en zin. Deze worden verkregen in de eerste plaats door het bezit,
de bestudeering en beoefening van gemeenschappelijke voorschrif
ten en verder door de inwerking der persoonlijke inzichten van
chefs, in zaken, waarin door het voorschrift, d. i. het legerbestuur,
155