Roemenen wel is waar voor het geheele front terugweken, maar zich bij Szekely Udvarhely schenen te hebben vertraagd. Ge lukte het om spoedig den straatweg van die plaats naar Czik Szereda te bereiken, dan waren de Roemenen voor een groot deel afgesneden. Het Alpenkorps had reeds 6 October bericht, dat hoewel de vijand zijn aanvallen weer had hernieuwd, het zich in een vei lige positie tegenover de Roemenen bevond. Wel waren hunne bij Hermannstadt geleden verliezen reeds weer aangevuld; wel was de daar nagenoeg vernietigde 13e Div. weer opnieuw ge formeerd, terwijl de 23e Div. was aangetrokken, zoodat hun sterkte op 38 bataljons tegenover de 12 van het Alpenkorps werd geschat, maar de aanvallen werden over het algemeen met weinig kracht uitgevoerd. Door zijne grootere bewegelijk heid en manoeuvreervaardigheid, de noodzakelijke voorwaarden voor een verdediging in bergterrein, was het Alpenkorps in staat zonder veel moeite de aanvallen der Roemenen, die zich slechts langzaam in het gebergte bewogen en weinig koenheid toonden, af te slaan. Den Commandant was opgedragen, na te gaan of hij met ver sterking door 2 O.-H. bergbrigades, die naar ontvangen bericht bij het 9e Leger waren ingedeeld, de Roemenen kon terug drijven en naar Pitesti oprukken, terwijl de rest van dat leger zich tegen de passen bij Kroonstadt wendde. 7 October bracht hij een bevestigend antwoord, aannemen de, dat de Roemenen geen belangrijke versterkingen zouden ontvangen. Wijzende op de moeilijkheden van die operatie ten gevolge van de breedte en den aard van het gebergte, stelde hij echter voor het Alpenkorps te doen aflossen door een O.-H. Div. en het korps bij Kroonstadt te gebruiken. Aan gezien deze aflossing een stilstand van een paar weken in de operatiën zou hebben beteekend en het er nu juist op aankwam, ze zoo snel mogelijk voort te zetten, werd het voorstel natuurlijk verworpen. Hij kreeg den last om de operatie naar Pitesti voor te bereiden, zoodat zij kon aanvangen onmiddellijk na aankomst van vorenbedoelde brigade, welke reeds per trein onderweg was. Des avonds ontving von Falkenhayn te Hermannstadt bericht, dat aan het 9e Leger nog zouden worden toegevoegd de 11e Beiersche Div. en de 3e Cav. Brig. Voor den 8sten October werd gelast, dat het XXXIXe Res. Korps zijn aanval zou voortzetten. Het 1ste Res. Korps kreeg opdracht om, in verband met den van het Cav. Korps ontvangen berichten, nog des nachts een sterke uit alle wapens bestaande afdeeling over Arapatak vooruit te schuiven. De groote vermoeidheid der troepen was oorzaak, dat verzameling en marsch der afdeeling sterk werden vertraagd, zoodat zij het gestelde doel niet bereikten. 230

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 16