waren te krijgen. Om den aanval weder in gang te zetten, reden eenige batterijen onmiddellijk achter de tirailleurlinie op. Natuur lijk zonder succes. Dit is ook geen manier om succes te behalen, wel eene om nuttelooze verliezen te lijden. Wanneer de artillerie uit meer achterwaarts gelegen stellingen, welke zich op zoodanigen afstand bevinden, dat een krachtig vuur mogelijk is, onvoldoende uitwerking heeft, dan kan men geen hoop koesteren meer uit werking te verkrijgen door haar ongedekt onder bereik van het vijandelijke infanterie- en mitrailleur-vuur in stelling te doen komen. Dit lijkt op de ideeën van geruimen tijd geleden, 1870/1871, 1877/78 toen men in verband met de toenmalige bewapening onder bepaalde gunstige omstandigheden er op kon rekenen, dat een zoodanig in stelling komen der artillerie de aanvalslust der troepen zou versterken. Thans is echter zulk een maatregel een volslagen miskenning van de voorwaarden, waaronder de artillerie met haar vuur succes zal hebben. De commandant van het XXXIXe Res. Korps verwachtte, dat de Roemenen des avonds zouden beproeven de achtergelaten stukken terug te halen en in veiligheid te brengen, waarvan hij nieuwe gevechten verwachtte. De uitslag was daarvan zoo zeker niet. Daarom verzocht hij nog des avonds laat versterking door onmiddellijk aantrekken van deeien van de 89e Div. Intusschen achtte von Falkenhayn een verder teruggaan van den linkervleugel der 187e Div. geen nadeel, omdat dan de aanval van het le Res. Korps zooveel meer uitwerking zou hebben. Het verzoek om versterking werd dus afgewezen. Tijdens en na een gevecht ontvangt de leiding vaak verzoeken om versterking van ondercommandanten, die den toestand van hun afdeelingen, of een onderdeel daarvan, alleen kunnen over zien, dien toestand ernstig inzien en alleen daarmede rekening houden. Een koel hoofd, dat de van de onderdeelen ontvangen berichten weet te schiften zonder zich te laten beïnvloeden door angstkreten van onderbevelhebbers, en een overzicht over het geheel weet te behouden, alsmede een standvastig karakter dat in staat stelt om aan de verzoeken om versterking weerstand te bieden, zijn voor een leider onmisbare eigenschappen. Bij de 76e Res. Div. was men na de verovering van de D. Musceluluj doorgerukt; 2 bataljons met artillerie werden door het dal van de KI. Weidenbach afgezonden om den Tömöser straatweg in de buurt van F. Tömös af te sluiten. Nog dienzelf den avond vielen den Duitschers het dorp Törzburg en de hoogten aan weerszijden van de plaats in handen. Daarmede was de verbinding naar Campulung afgesneden. De 8e bergbrigade kreeg nu last om niet bij de 76e Res. Div. aan te sluiten, maar W. van den Königstein naar Rucar te rukken. Bij het Cav. Korps hadden de beide O.-H. brigades Szentegy- hazas Olahfalu bereikt, maar geen belangrijke vijandelijke afdee- 233

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 19