materieel. De Duitschers maakten veel gevangenen. De vertraging van het 1ste Res. Korps was oorzaak, dat het succes echter niet zoo groot was als had kunnen zijn. Dit korps en het XXXIXe Korps kregen last de Roemenen scherp te vervolgen. Laatstgenoemd korps moest daarbij met de 76e Res. Div. naar den Törzburger-, met de 51ste Honved-Div. en de 187e Div. naar de Predeal- en de Altschanz-passen door- rukken. Het 1ste Res. Korps kreeg de wegen naar den Tatar- havas en naar den Bodzapas toegewezen. Des avonds bevonden de troepen zich: de 8e Bergbrig. N. W. van den Königstein; de 76e Res. Div. in de streek tusschen Törzburg en Alsamöecs in gevecht met den vijand; de 51ste Honved-Div. bij Al Tömös; de 187e Div. bij den ingang van den Altschanz-pas vóór een door de Roemenen bezette stelling; de 89e Div. bij Tatrang en Pürkerecz; de 71e Div. bij Tartlau; het Cav. Korps bij Czik Szereda en Sepsi Bükszad. De door de 76e Div. naar F. Tömös afgezonden 2 bataljons konden den Predeal-straatweg niet bereiken. Zij werden door overmachtige krachten aangegrepen en in het gebergte terugge drongen, waar zij zagen, hoe dichte colonnes naar het Z. terug trokken. Ook nu was weer de zwakheid van de Roemeensche leiding gebleken. Zeer spoedig na den slag bij Hermannstadt werd het besluit tot teruggaan genomen. Het was de vrees voor de flan ken, die daar de aanleiding toe was. Het krachtig doorzetten van het 9e Leger imponeerde de Roemenen Een ernstige poging om dit leger alleen tegen te houden en door een krachtigen aanval op het 1ste O.-H. Leger, dat getoond had weinig ge- vechtswaarde te bezitten en dat voortdurend voor de Roemenen was teruggetrokken, de rollen om te keeren, werd niet gedaan. De slag bij Kroonstadt ontbrandde, omdat het Roemeensche leger tijd noodig had om met zijn materieel en afdeelingen de passen te bereiken. De hulp, door het Roemeensche Noorderleger ge zonden, werd hier niet gebruikt, om den vijand in de flank te vatten, maar om door nauw verband met de overige troepen een aaneensluitende linie te vormen, die overal op het front der Duitschers stiet. Van den aanvang af was het aan Roemeensche zijde een ongegrond spoedig opgeven van het eigen plan, zoodra de Centralen een krachtigen tegenzet deden. Ook bij den strijd in het gebergte, om de Centralen het bereiken der Walachijsche laagvlakte te beletten, toonde de Roemeensche leiding, hoewel in de ingenomen stellingen langer en krachtiger werd standgehouden, zich angstvallig, waardoor het wel gelukte de Centralen gedurende eenigen tijd tegen te 235

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 21