de vaardigheid in het leiden van oefeningen zal worden bevor
derd, zag ik me geplaatst voor de volgende mogelijkheden.
In de eerste plaats zou ik daartoe, in Uw bijzijn, een tactische
oefening kunnen leiden op de wijze, zooals zulks n.m.m. zou
moeten geschieden, aldus handelende, aan U overlatende, voor
U zelf conclusies te trekken of die wijze al of niet aanbeveling
verdient, al of niet ongewijzigd moet worden nagevolgd.
Mijne H. H., van die behandelingswijze, althans in den aan
vang, heb ik afgezien en wel ten eerste, omdat, zelfs bij het
houden van onze bijeenkomsten twee maal per maand, slechts
enkele oefeningen zouden kunnen worden gehouden, in de tweede
plaats, omdat Ge dergelijke oefeningen reeds meerdere
malen hebt bijgewoond en nog zult bijwonen en ten slotte
omdat, naar mijn overtuiging, voor mij wel makkelijk zou zijn het
trekken van conclusiën aan U zelf over te laten, maar
zulks m. i niet de meest intensieve wijze is, waarop Ge
van deze bijeenkomsten profijt kunt trekken.
Maar, deze wijze van handelen afgekeurd zijnde, stond ik voor
de vraag, hoe het dan wel zou kunnen gebeuren.
Ik meen daarvoor een oplossing te hebben gevonden, waar
bij ik geholpen ben door de circulaire van het Legerbestuur
van 20 Januari 1923, VII Afdeeling A, No. 130/VII A, U allen
hoogstwaarschijnlijk bekend en waarbij is bekend gesteld in
afwachting van desbetreffende wijziging van het M. V. hoe
verschillende oefeningen moeten worden gehouden.
Ik wil U daaruit voorlezen, wat in 't algemeen over de
tactische vorming wordt gezegd (eerste 5 leden) en wat daarin
voorkomt met betrekking tot tactische oefeningen op de kaart
(het voorkomende onder a)
Resumeerende kwam ik tot de volgende conclusies.
1 Het doel van onze bijeenkomsten is het zich bekwamen,
c. q verder bekwamen in hef leiden van oefeningen op de
kaart
2. Bij de door korps-commandanten te houden tactische oefe
ningen op de kaart zijn aan die leiding de navolgende eischen
te stellen
a. De leider moet in staat zijn verschillende tactische toe
standen te scheppen die de basis zullen vormen voor de te
houden oefeningen.
b. De leiding moet gericht zijn op de ontwikkeling van
moreele eigenschappen w. o. in de le plaats te noemen be
sluitvaardigheid, die niet te verwachten is waar geen
zelfvertrouwen bestaat.
c De door den leider te houden oefeningen moeten mede
werken aan de tactische vorming van de officieren, het hoofd
doel van alle tactische oefeningen de leider moet hun leeren op
elk terrein van actie de gebeurlijk zich voordoende tactische
vraagstukken op redelijke wijze op te lossen.
238