puzzles; wat een A.B. als handeling logisch acht, behoort hij in den bijzonderen oorlogstoestand vast te leggen." Nu zou men natuurlijk nog verder kunnen gaan en redeneeren als volgt. De A.B. zal in vele gevallen behalve over de handeling, die moet voortvloeien uit den algemeenen en den bijzonderen oorlogstoestand, ook wel een meening hebben over de wijze van uitvoering van die handeling. Verdient het dan geen aanbeveling om dat ook al dadelijk aan te geven Ik geloof echter niet dat het noodig is er lang over te praten, dat dat in het algemeen geen aanbeveling verdient. Het zou in hooge mate schaden aan de vereischte zelfstandigheid. Wel dus moet een ondercommandant duidelijk voor oogen staan wat van hem wordt verlangd, waar het om gaat, maar de wijze van uit voering worde- als regel aan hem overgelaten. Ten aanzien van het opbouwen van den bijzonderen oorlogs toestand blijft thans nog te bespreken de tweede aanwijzing voorkomende in het 2e lid van M. V. 27, n. 1. dat, indien op grond van den bijzonderen oorlogstoestand een opdracht wordt gegeven, het aanbeveling verdient de opdracht te kleeden in den vorm van een bevel, dat in de werkelijkheid door een hoogeren com mandant zou zijn gegeven. Even wil ik nog memoreeren dat ook deze aanwijzing zich richt tegen het opgeven van puzzles, en wel omdat aan elk bevel de eisch moet worden gesteld, dat er duidelijk uit blijkt wat verlangd wordt. Doch nu de aanwijzing zelve. In de eerste plaats rijst de vraag waarom we de aanwijzing be trekkelijk weinig zien volgen bij oefeningen, hetzij op de kaart of in het terrein, door detachementen gehouden. Meestal toch ziet men in den bijzonderen oorlogstoestand aangegeven „Een detachement, bestaande uit krijgt in verband hiermede opdracht enz Ik voor mij vind dat niet onlogisch want dikwijls toch zal de opdracht, zooals hiervoor reeds besproken, alleen behoeven te bevatten hetgeen van den detachementscommandant verlangd wordt. Het verband met eigen troepen, de gegevens betreffende den vijand, waarmede bij de u i t v o e r i n g van de opdracht reke ning zal dienen te worden gehouden, blijken dikwijls reeds uit het algemeen denkbeeld en den bijzonderen oorlogstoestand. Maar dan vraag ik me af welke nadere gegevens een in den vorm van een bevel gegoten opdracht in zoo'n geval nog zal kunnen geven. Vermoedelijk in vele gevallen geene. Dat wil nu weer niet zeggen dat ik de aanwijzing niet goed vind, al zou ik dan ook liever zien dat er niet stond: „Het verdient aanbeveling,'' maar wel: ,,Het verdient soms aanbeveling" óf, een kwestie van appreciatie van de veelvuldigheid, „Eet verdient meermalen aan beveling," Soms zal het m. i. n. 1. wel degelijk aanbeveling verdienen te 246

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 32