2 boven de 50 jaar,
9 van 46 50 jaar,
17 van 41 —45 jaar.
276
6. ORGAAN N. I. O. V. MAART-NUMMER.
Luitenant van der Beek vervolgt zijn „Beknopt overzicht van de militaire
ontwikkeling van Japan tot 1868". Hij verhaalt o. a. van de door Hideyoshi
(Japans Napoleon) uitgezonden expeditie naar Korea, de tweede in de Ja-
pansche geschiedenis, wanneer wij ten minste historische waarde mogen
toekennen aan het verhaal, dat Keizerin Jingó in den aanvang van de
derde eeuw Korea veroverde. Hideyoshi's legers staken over in 1592 en
keerden, zonder blijvend succes, in 1598, na Hideyoshi's dood, terug. De
Schr. had, als illustratie vun de zeden dier dagen, kunnen vermelden, dat
na een van de laatste slagen, geleverd op Koreaansch gebied, de neuzen en
ooren van een paar duizend Koreanen en Chineezen werden afgesneden,
in vaten verpakt naar Kyóto gezonden en daar gedeponeerd in een heuvel,'
oorheuvel (mimizuka) genaamd, welke nog bestaat, 'voorzien van een mo
nument.
Het overzicht in d-it nummer nadert den tijd der restauratie (1867), het
einde van het Tokugawa-shogunaat.
„Kapitein" laat een waarschuwend woord hooren tegen het nemen van
maatregelen, vooral in deze tijden, welke tot gevolg zouden hebben, dat de
voeling van den compagniescommandant met zijne compagnie losser wordt.
F. C. A. Schulte maakt een aanvang met een studie over „De ineenstor
ting van het Turksche Leger in 1918".
N. N. geeft een bloemlezing van onderwerpen, welke naar zijn oordeel
verdienen, te worden bestudeerd. Zij zijn inderdaad met zorg bijeenge
gaard.
Van de hand van den Kapitein van den Generalen Staf Lucardie een
verhandeling over den Japanschen regeeringsvorm.
Onder het hoofd „Rust roest?" wijst X. op het ontstellend groote verloop
bij een bepaalde veldcompagniebij een sterkte in het begin van het jaar
van ongeveer 170 noemt hij als verlies- resp. winstcijfer 134 en 158.
Majoor Bernis toont in een artikel over de Duitsche officierspensioenen
aan, dat daar rekening wordt gehouden met het feit, dat officieren, bij
gelijkheid van capaciteiten, gedwongen zijn, vroeger met pensioen te gaan
dan ambtenaren. Ten bewijze van dit laatste worden vergelijkende cijfers
gegeven.
Het zou o. i. belangwekkend zijn, te weten, hoe deze cijfers in Ned.
Indië zijn. Wat de officieren betreft, van dezen zijn, wat de Wapens betreft,
Hoe staat het met de ambtenaren?
Hierop volgen de gewone rubrieken.
M. B.
7. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Militaire Spectator. Februari. De oud-generaal Logger vervolgt zijne
beschouwingen over de herziening van de Militaire Onderwijswet. Hij
behandelt thans de technische opleiding van den aanstaanden officier.
Volgens den schrijver behoort er meer aandacht te worden geschonken aan
de technische opleiding van de cadetten der inf., cav. en art. Hij stelt zich
dat technische onderwijs voor op de wijze als dat gegeven wordt aan een
middelbare technische school, dus zonder veel wiskunde, maar practisch.
Deze technische studie zou dus verplichtend zijn voor alle cadetten, doch
zij zou nog gevolgd dienen te worden door een niet verplichten cursus
aan de Technische Hoogeschool.
Vervolgens komt de opleiding van de genieofficieren aan de beurt.
Daarvoor wordt aanbevolen een opleiding tot genie-officier aan de K. M. A.
met daarop volgend een studie voor ingenieur aan deT.H. De jonge genie-