278
dat, indien de oorlog vóór 1909 was uitgebroken, de opmarsch van den
rechtervleugel door Zuid-Limburg zou hebben plaats gehad.
We bevelen deze studie in de aandacht van de lezers ten sterkste .aan.
Cavaleristisch Tijdschrift. Januari. Als eerste artikel treffen we aan
„De treinen der lichte Brigade'' van den heer Wirix. Hierin wordt een
overzicht gegeven van de korpstreinen, welke verdeeld zijn in gevechts- en
bagagetreinen, en den brigadetrein.
Het tweede artikel is het vervolg van de studie des heeren Feenstra
over het optreden van het tweede Fransche cavalerie-corps bij den Kem-
melberg in Vlaanderen.
De kapitein-paardenarts Weekenstroo geeft een artikel over het paard
in den gasoorlog. Uit het stuk blijkt dat vele deskundigen het paard minder
gevoelig achten voor stikgassen dan den mensch. Hetzelfde zou gelden
voor ezel en muildier, in het algemeen dus voor de eenhoevigen. Daarna
geeft de auteur een beschrijving van het ziektebeeld van een aangetast
paard en ten slotte eenige beschouwingen over het voor paarden noodige
gasmasker. Naar zijne meening is een werkelijk practisch masker, dat vol
doet aan de door hem opgesomde eischen, nog niet uitgevonden. Hij
beschrijft eenige der bestaande gasmaskers.
Ten slotte een enthousiast artikel over den bekenden schoolruiter Fillis,
die in 1913 te Parijs overleed. Het is een vertaling uit Sport-Welt.
K.
8. OVERZICHT BU1TENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Revue des troupes coloniales. Nov.-Dec. Dit nummer opent met een be
langwekkend artikel over de Franschen te Fachoda, van de hand van den
toenmaligen kapitein (later generaal) Mangin, die deel uitmaakte van de
missie Marchand. Men zal zich de Fransch-Britsche controverse in Sep
tember 1898, die toenmaals een oogenblik den Europeeschen vrede in groot
gevaar scheen te brengen, nog wel herinneren. Het artikel geeft een leven
dige beschrijving van de bezetting van de plaats en van hare verdediging
tegen de troepen van den Mahdi. Zooals men weet, kwamen de Eno-elsch-
Egyptische troepen te laat om de plaats voor het Britsche rijk in bezit
te nemen, daar de colonne Marchand hun voor was geweest.
Een interessant artikel is dat over L'Armée indigène. Het geeft een be
schrijving over het karakter en de waarde van de verschillende landaarden
van de Fransche inlandsche troepen. Verder treffen we er nuttige wenken
in aan voor het geven van bevelen aan inlandsche soldaten, terwijl het
slot is een bestrijding van de Duitsche campagne tegen de Fransche ge
kleurde troepen.
Het artikel over de Duitsche actie, in lndo-China tijdens den oorlog ge
voerd, wordt voortgezet en beëindigd.
Revue Militaire Suisse. Januari. Het artikel „L'Armée et la Crise inté-
neure 1914-1919" wordt vervolgd. Het bevat verschillende behartigens
waardige wenken. Zoo onder andere omtrent de houding tegenover de
pers. Het is volgens den schrijver beter om de pers goed voor te lichten
en ter wille te zijn, dan de journalisten op een afstand te houden. Zij
zullen toch over wat hun belangrijk voorkomt schrijven en zullen, bij een
afwijzende houding van hen die op de hoogte zijn, hun licht gaan opsteken
bij anderen, waardoor niet alleen onbewust verkeerde voorlichting ontstaat,
maar tevens de weg open komt voor welbewuste verdraaiing van de
waarheid door berichtgevers.
Treffend is ook de uitspraak: „En Suisse, comrne partout, et malgré
1 absence de lutte, la santé morale est meilleure au front qu a l'arrière".
Ook in het Zwitsersche leger heeft men in 1918 groote moeilijkheden
gehad. In een tweetal divisies deden zich onlusten voor van socialistischen
oorsprong. Door het onhandige optreden van enkele officieren werden
penibele incidenten geschapen. De krijgsraad heeft ten slotte over de
dienstweigeraars ernstige straffen uitgesproken.