279 In 1919 hadden socialistische bewegingen plaats, die door het leger onderdrukt werden. Blijkbaar was men den toestand in het leger toen weer geheel meester. Toen het leger gedemobiliseerd werd, bleek het echter toch nog noodig, om over betrouwbare troepen te blijven beschikken. Daartoe werd een vrijwilligers-korps opgericht „troupes de surveillance genaamd, hetwelk zeer groote diensten heeft bewezen. Er is veel overeenkomst met de Nederlandsche toestanden, zooals die zich tijdens en na den oorlog ontwikkelden. Het artikel over projectielen voor bombardement uit de lucht wordt in dit nummer beëindigd. Revue d'Infanterie. Januari. In het artikel over „coups de main en „raids" in den oorlog 1914-1918, hetwelk in dit nummer wordt voortgezet, vinden we de beschrijving van eene onderneming door drie bataljons inf. met hulpwapens (waaronder ook gerekend eenige compagnieën inf. welke met de beveiliging enz. van die onderneming waren belast). Hoewel het hier weer gaat om handelingen uit den loopgravenstrijd, zoo verdienen deze voorbeelden toch wel onze aandacht, omdat ze duidelijke beschrij vingen geven van de handelingen van bataljons, zelfs van compagnieën, zoodat men zich een denkbeeld kan vormen van de wijze van optreden der kleinere onderdeelen. Een duidelijke kaart maakt dit alles nog gemak- kei ij ker. Een tweede artikel is dat over de bewapening en het schieten van de Duitsche infanterie. v^an belang is de studie over het vraagstuk van de verbindingen en ae verkeersmiddelen. De schrijver meent, dat alle critiek, die men doet hooren over de verschillende verkeersmiddelen, zich in de eerste plaats moet keeren tegen de gebruikersmet andere woorden, dat de middelen niet zoo onvolkomen zijn, maar dat ze verkeerd worden gebruikt. Hij behandelt daarom de verschillende middelen een voor een, naar aanleiding van ge houden proeven en oefeningen. Nu willen wij daaraan al dadelijk toe voegen, dat van zelfsprekend de bezwaren, die aan het overbrengen van bevelen en berichten kleven, bij oefeningen niet zoo duidelijk voor den dag komen als op het gevechtsveld. De moeilijkheden met die overbrenging komen in de eerste plaats voort uit 's vijands vuur. Is dat er dus niet, dan wordt de toestand al heel wat gunstiger. Niettemin vermeent de schrijver, dat bij een hoog opgevoerde instructie het vraagstuk wel oplosbaar is. Een artikel over de ski in het leger heeft voor ons met die beteekems, dat we het niet voorbij zouden mogen gaan. Vermelden we daarentegen wat uitvoeriger een stuk over het optreden van colonnes in den Levant. Het geeft een duidelijk inzicht in de moeilijk- heden welke de Franschen hadden te overwinnen bij hun bezetting van Ulicie. De vijand wordt aangeduid met „brigands", wat ons wel familiaar in de ooren klinkt en ons al spoedig beelden uit onze eigen koloniale krijgs geschiedenis voor oogen toovert. Zoo ook de omkeer in de gezindheid van hoofden en bevolking bij tegenslagen, het „thuisbrengen", enz. The Asiatic Review. Januari. Uit dit tijdschrift vermelden we slechts een artikel getiteld „Dutch naval interests in the East" hetwelk handelt over de vlootwet-geschiedenis. De schrijver is de heer Coote, redacteur van de Netherlands India Review. Na een uiteenzetting te hebben gegeven van de beteekenis van ons Indië, gaat hij na welke redenen wij wel kunnen hebben om een zoo dure vloot te willen gaan bouwen. Hij beschouwt daartoe de internationale verhoudingen om onzen archipel. Naar zijne meening zijn Amerika en Japan de eenige landen, die in aanmerking komen, om als verbrekers van den vrede te worden genoemd. Engeland wil slechts den vrede. Hij acht evenwel een oorlog tusschen Japan en Amerika ook niet waarschijnlijk. Amerika voert thans een economischen oorlog met lapan en dat is zeer waarschijnlijk de grens, welke het met zal over schrijden. Wat Japan betreft, als dat agressief tegen Ned. Indie zou optreden, dan zou, volgens den schrijver althans, Engeland ons onmiddellijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 65