282 The coast artillery journal December 1923. In de eerste plaats een krijgs kundige studie: The French 5th Army from August 10 to September 15, 1914", waarin de hoofdfiguur daarin, Lanrezac, als voornaamste fout wordt aangewreven„inability to cooperate". Hij verschilde voortdurend van meening met het Fransche hoofdkwartier en had steeds moeilijkheden met French. Reeds toen voelde men aan den lijve het ontbreken van eenheid in commando. Als conclusies aan het eind van een artikel „Is chemical warfare more inhuman than gunfire" lezen we o. a: .Under no circumstances let us delude ourselves with the vain hope that chemical warfare will not be an important factor in future wars. The pact, or agreement of any men or group of men or nations, cannot and will not stop it. This is a propaganda of unpreparedness." Tenslotte zegt schrijver ,1 yield to none in my intensity of feeling against war. But that chemical warfare as it developed both in effectiveness and use was more inhuman than other methods of warfare, will not be admitted by anyone who knows. In een „Editorial" spoort de redactie van het tijdschrift aan tot bestu deering van „the Marne Campaign", en zegt „no better campaign can be selected today for study and restudy than that one which led up to and culminated in the Battle of the Marne". Militar-Wochenblatt 108 Jahrgang, Nos. 10 t/m 14. In No. 10 een korte bespreking van het boek „Die Kampfweise der Infanterie auf Grund der neuen Ausbildungsvorschrift für die Infanterie vom 26-10-1922." Bedoeld boek wordt als studiebron over dit onderwerp ten zeerste aanbevolen. Majoor Muff beëindigt zijn artikel over „Hinhaltendes Gefecht". In No. 11 een artikel .Vom Studium", waarin de nadruk wordt gelegd op de groote waarde van studie voor den officier! Het eindigt als volgt: „Niemand vielleicht abgesehen von denen welche in ihrer Stellung nur die Brotstelle, keinen Seruf sehen entgeht dem faustischen Zweifel, das alles Streben umsonst sei. Wer die Feder misz- mutig aus der Hand legen will, starke sich an dem Beisüiel der groszen Führer unseres Volkes aus der Zeit derNapoleontischen und der Einigungs- kriege. Wer ihnen nacheifert, geht den richtigen Weg." In No. 11 vinden we onder „Technischer Rundblick" een mededeeling, dat het Zwitsersche veldgeschut gewijzigd wordt. Het wordt verdeelbaar in 9 lasten. De max. elevatie is van 15'/2 op 25'/2 gebracht, de boven- affuit over 8° draaibaar gemaakt. In No. 14 vinden we in een uit het Engelsch vertaald artikel gegevens over het in Engeland beschikbare artilleriematerieel, dat voor infanterie- geschut in aanmerking komt. Wij vertalen daaruit: „De houwitser van 3.7 duim kan in het gevecht door één paard getrokken worden. Het schild wordt gedragen door een tweede paard, het achterstuk van de affuit door een derde. In geaccidenteerd terrein en bij lange marschen is het geheele stuk in lasten voor een paard verdeelbaar. De granaat weegt 20 Eng. ponden, heeft een groote springlading en geeft veel rook bij het springen. Per stuk drie munitiedraagdieren, elk 8 schoten vervoerend. Verder worden per stuk 90 schoten in drie munitiewagens meegevoerd, die, afhankelijk van den ge vechtstoestand, het stuk onmiddellijk volgen, dan wel achterblijven als lichte munitiecolonne, van waaiuit de munitie door draagdieren naar het stuk wordt opgevoerd. Ook is gerekend op munitieaanvoer op door man schappen getrokken lichte karren. Het geschut is ook geschikt voor antitank- geschut. Iedere sectie van 2 stukken is geheel zelfstandig wat personeel, materieel en uitrusting betreft. Als bijlage van den 107en jaargang van het Militar Wochenblatt is uitgekomen: „Die Ausbildung der Artillerie auf Grund der Kampfschule und Schieszvorschrift" nach amtlichem Material für alle Waffen bearbeitet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 68