Tegenover het Alpenkorps verminderden de aanvallen aan merkelijk in kracht. Uit de verschillende berichten werd besloten, dat de Roemenen in W. richting oprukten en wel: met de 3e en de 4e Div. en 1 brigade van de 5e Div voorts met de le Cav.-Div., met de hoofdmacht over Bekokten Gr. Schenk Sachsenhausen, met zwakke troepen Z. van dc Alt* met de 6e en de 7e Div. (de laatste a 3 brigades) en de 2e Cav. Div. aan weerszijden van Szekely Udvarhely, rich ting Schaszburg; met 1 divisie over Parajd en in het Gorgeny-dal met de versterkte 14e Div. aan weerszijden van de Maros tot aan den driehoek aan de N.W. punt van Roemenië. De linkervleugel en het midden van het le O. H. Leger weken nog steeds terug. Het midden had reeds het dal van de KI Kokel boven Erdö Szt György bereikt. In verband daarmede meende Generaal von Morgen, op 2 October de 89ste en de 71ste Div niet te kunnen laten oprukken tot den aanval, inte gendeel zou hij ze op de KL Kokel moeten doen teruggaan. Hierin kon von Falkenhayn niet treden, omdat dan de Koe menen tegenover die groep volkomen bewegingsvrijheid zouden krijgen, hetgeen de uitvoering van zijn plan onmogelijk zou maken. Hij antwoordde den commandant van het lste O.—H. Leger daar om, dat, wanneer een verdere terugtocht van het midden en den linkervleugel noodzakelijk was, hij daarin wel kon berusten maar dat de rechtervleugel onder alle omstandigheden moest stand houden en ten minste met deelen den aanval van het 9e Legei" steunen. De commandant van dat leger moest er voor zorgen, da od 2 October de lijn Erdö Szt. György-hoogten O. van Schasz burg werd vastgehouden; de 71e Div. zou, indien onvermij delijk, tot in de lijn hoogten O. van Schaszburg -Puszta Celina teruggenomen kunnen worden, maar de 89ste Div. en zoove mogelijk troepen der 71ste Div. moesten echter aanvallen. Intusschen was uit het hoofdkwartier van de opperste oorlogs leiding te Teschen bericht gekomen, dat het lste O - H. Leger operatief onder von Falkenhayn's bevelen werd gesteld. Von Falkenhayn teekent hierbij aan, dat deze maatregel thans niet meer noodzakelijk was ten gevolge van de ze^r betrekkingen, welke tusschen hem en den commandant van het lste O H Leger waren ontstaan. De onderschikking was ech ter niet een persoonlijke, en verwisseling van de leidende personen zou altijd kunnen voorkomen. Het scheppen van een eenhoofdig bevel blijft altijd een juiste maatregel Juist is het, wan neer hij zegt, dat hij al lang had moeten zijn genomen, op zijn allerlaatst na den slag van Hermannstadt toen het öe en het le O-H Leger tegen hetzelfde, doel, het 2e Roemeensche Leger, moesten opereeren. Tegen hetzelfde doel aangezette troeP^

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 7