De koloniale strijdmacht in de Koloniën is verdeeld in 6 ^groepen t. w.: Ie. groep Indo-China, 2e. Equatoriaal Afrika, 3e. West-Afrika, 4e. Oost-Afrika, Madagascar en Réunion, 5e. der Antillen, Martinique, Guadeloupe en Guyana, 6e. der Stille Zuidzee, Nieuw Caledonië en Oceanië. Aan het hoofd van elke groep staat een Commandant supérieui generaal-officier)benoemd bij besluit van den President dei Republiek, op voorstel van de Ministers van Oorlog en Koloniën. Hij maakt deel uit van den hoogsten Gouvernementsraad (Conseil du Gouvernement) en volgt onmiddellijk op den Gouverneur- Generaal of den Gouverneur van de voornaamste kolonie. De Commandant supérieur heeft dezelfde bevoegdheden als een Commandant van een Legerkorps in het Fransche leger; hij oefent zijn commando uit onder het gezag van den Gouverneur-Generaal, die tegenover den Minister van Koloniën verantwoordelijk is voor de in- en uitwendige verdediging der kolonie. Naast den Gouverneur-Generaal staat een orgaan, Conseil de défense, dat bestemd is om alle aangelegenheden, de mili+aire organisatie en de defensie der groep betreffende, te bestudeeren en&daarin advies te geven. De Gouverneur-Generaal treedt op als voorzitter, terwijl voorts de Commandant supérieur, de chef van de -Artillerie en de Chef van den Generalen Staf daarvan deel uitmaken. In elke kolonie, waarin de groep is onderverdeeld (in Indo- China dus: Cochin-China, Tongkin, Annam en Cambodja), voert de hoogst in rang aanwezige of de oudst in anciënniteit zijnde officier der Infanterie of Artillerie den titel van Commandant_ des troupes. Hij ontvangt zijne bevelen van den Commandant supérieur, maar is voor het gebruik van de troepen in zijn ressort verantwoor ding verschuldigd aan den Gouverneur of den Résident-général. De Commandant-supérieur is de verantwoordelijke Chef voor de Administratie van alle onder zijn gezag gestelde troepen en de Directeur der Diensten (3 in getal, t. w. Artillerie, Intendance en Geneeskundige Dienst) zijn onder zijne onmiddellijke bevelen geplaatst. De Geniedienst wordt in de koloniën verzekerd door de Artillerie en door enkele Genieofficieren, die door den Minister van Oorlog tijdelijk ter beschikking worden gesteld van den Minis ter van Koloniën, indien belangrijke bouwwerken zijn uit te voeren. Elk der administratieve diensten bezit zijn eigen personeel van 'leiding en uitvoering, zoomede zijne eigen inrichtingen. De Directeur der Intendance heeft uitgebreider bevoegdheden dan zijn ambtgenoot in het Fransche leger, want hij is niet alleen hulp- ordonnateur van de uitgaven vallende onder de bemoeienis der Intendance, zooals in Frankrijk het geval is, doch van alle militaire .uitgaven, zelfs van die der Artillerie en van den Geneeskundigen 311

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 25