„centres de reception". De plaatsen in het departement, waar het
landbouw-, commercieele en industrieele leven zich convergeert,
zijn als vanzelf bestemd om te worden aangewezen als centra van
ontvangst. Deze worden reeds in vredestijd verkend, moeten aan
of in de onmiddellijke nabijheid van een spoorlijn of een waterweg
liggen, voldoende magazijnsruimte bezitten enz., terwijl de uit-
gestrektneid van elk centrum slechts zoo groot mag zijn, dat de
transporten van de meest verwijderde gemeenten gemakkelijk in
één dag heen en weer kunnen worden afgelegd (bijv. in een cirkel
met een straal van 20 K.M.). De gemeenten beschikken over statis
tieken betreffende het aantal voertuigen en trekdieren, zoodat men
steeds in staat is te berekenen, welke hoeveelheden dagelijks kun
nen worden opgevoerd.
Voorts stelt men in vredestijd het aantal benoodigde lokalen vast,
het aantal werklieden benoodigd voor elk magazijn, het tarief der
loonen enz. Wijders bestudeert het comité de wijze van aanschaf
fing en stelt een adviesbrief samen, bepalende de hoeveelheden
levensmiddelen te leveren door elke „circonscription de groupe-
ment", het transport e. d., welk document wordt gezonden aan de
commissie van ontvangst. Deze verdeelt de voorraden weer tus-
schen de tot haar gebied, behoorende gemeenten en stelt een tableau
B samen. Elke gemeente ontvangt ten slotte een tableau A, waarop
alle gegevens voorkomen (te leveren voorraden, verdeeling der
convooien, dagen en uren van aankomst van elk convooi op het
centrum van ontvangst enz.).
Het transport van de centra van ontvangst naar de plaatsen van
bestemming vindt plaats per spoor, per voertuig of per vaartuig,
een en ander naar de bevelen van den Minister van Oorlog. Deze
transporten worden geregeld door de autoriteiten belast met de
ravitailleering en goedgekeurd door den Generalen Staf. Eerst-
genoemden stellen daartoe een transport-tableau samen, dat zij
ter goedkeuring opzenden aan het Departement van Oorlog (Bureau
Generale Staf).
Tijdens de uitvoering in oorlogstijd van de in vredestijd reeds
voorbereide maatregelen, dienen de Prefect en de Intendant steeds
in contact te staan met de presidenten der commissies van ont
vangst, ten einde voortdurend op de hoogte te zijn van de in eenig
circonscription ontbrekende hoeveelheden om die uit een ander
gebied te kunnen doen aanvullen. Voor dat doel worden zij dagelijks
door middel van korte verslagen en telegrammen op de hoogte
gesteld van den stand van zaken.
Indien een of ander niet kan worden aangevuld, wordt de Minister
onmiddellijk daarvan telegrafisch verwittigd.
De burgemeester is belast met de uitvoering der maatregelen
in zijne gemeente. Hij handelt volgens de hem verstrekte orders,
stelt eene requisitie voor aan den president van de commissie van
ontvangst, indien het benoodigde niet langs minnelijken weg ver-
321