infanterie, na een zwaren marsch van 21 K. M., op het gevechts veld. Generaal de Witte neemt maatregelen onr N. en O. van Loxber^en de Duitschers bezig te houden en uit het Z. naar Haelen door te stooten. Een bataljon, Z. van het eerstgenoemde kan door het Duitsche vuur niet vooruit komen. De rest van de brigade bataljons) rukt op uit Blekkom, langs beide oevers van de Velpe, naar Velpen. Generaal von der Marwitz laat ook het gros van de 2e Div. op rukken, doch in Haelen krijgt dit, na het binnenkomen van berichten van het gevechtsveld, order om keert te maken en ten O. van Haelen als flankdekking op te treden. De Leib-Husaren zitten af en nemen de teruggetrokken bezetting van Yzerbeek op; de artillerie van de 2e Div. opent het vuur op de nieuwe Belgische artillerie. De Belg. aanval op Velpen bereikt wel de voorste huizen van ent dorp, doch ten gevolge van een hevig artillerie- en mitrailleurvuur komt men niet verder en lijden de Belgen zware verliezen; ook op den O.-oever van de Velpe komt de aanval niet vooruit. Generaal von der Marwitz ziet nu in, dat het onmogelijk is om bij Haelen door te dringen en meenende, dat hij thans genoeg van den toestand bij den vijand weet, geeft hij bevel het gevecht af te breken en den W.-oever van de Gette te ontruimen. Deze beweging- wordt blijkbaar door de Duitschers zeer goed uitgevoerd, want als om 7 uur 's avonds, op last van generaal de Witte, 3'/, eskadron guides van den Boekenberg den Duitschen rechtervleugel willen aangrijpen, vinden zij geen Duitscher meer op den W.- oever van de Gette. De Belgen hebben dus hun stellingen behouden, terwijl het 2e Cav.-Korps, met achterlating van ongeveer 3000 kadavers van menschen en paarden, eenige kanonnen en ander materieel, het gevechtsveld heeft moeten verlaten. Tegen middernacht ging de 2e divisie bij Kermpt, Curingen en Hasselt, de 4e Div. bij Alken in bivak. Behalve de gevechtsbewe gingen 'heeft de 2e Div. dezen dag 60 K. M. en de 4e 50 K. M. gemarcheerd bij buitengewoon warm weer. Pas op 14 Augustus bereikt het Duitsche le Leger de Maas; het cavalerie-korps is dus twee dagmarschen vooruit. 3. Opmerkingen. I. De leiding bij het Belgische leger moet in de eerste dagen van den oorlog al zeer slecht geweest zijn; althans, als men de „Memoires du Général Baron de Rijckel" daaromtrent leest, blijkt wel, dat hier veel haperde. Dat men na de concentratie achter de Gette het geheele veldleger met zijn nasleep niet meer naar de Maas verplaatsen kon, is eenigszins begrijpelijk; waarom echter heeft men niet de cavalerie-divisie daarheen verplaatst? Zij toch zou dien afstand van 60 K. M. desnoods in één dag- 366

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 12