behoefden is zeer begrijpelijk. In verband met hetgeen men nog voor den boeg had, was rust voor de paarden hard noodig. Waar wij, gedurende deze periode, zelf in Brabant aan de grens stonden, kunnen we over de warmte meepraten; 't was werkelijk een tropische hitte, waaronder in deze streken mensch en dier gebukt gingen. VIII. De 9e Div. krijgt op 10 Augustus bevel om via Hoey bij het cavalerie-korps aan te sluiten. Aan dit bevel wordt geen gevolg gegeven, omdat Hoey nog door de Belgen bezet is. Of er echter pogingen gedaan zijn om elders over de Maas te komen of welke andere redenen de oorzaak geweest zijn van het niet opvolgen van dit bevel is nergens te vinden. Op 10 en 11 Augustus is de 9e Div. nabij Hoey; 12 en 13 nabij Strée en pas op 14 Augustus gaat men de Maas over bij Hermalle over een pontonbrug en dus toch ook niet bij Hoey. Het moet voor generaal von der Marnitz geen prettig gevoel geweest zijn, het derde deel van zijn korps gedurende al die dagen niet in de hand te hebben. Waren de zes eskadrons bij de Luiksche brigades niet voldoende voor de beveiliging naar het zuiden? Moest dan daarvoor de geheele Div. op den O. Maasoever blijven? Is het met het oog op het Fransche Cav. Korps Sordet, dat gedurende dezen tijd in deze streek opereert? IX. Bij eene beschouwing van het gevecht bij Haelen valt on middellijk op, welk een aantrekkingskracht het dorpje Haelen, zoowel op de Belgen als op de Duitschers, heeft gehad. De geheele opstelling aan Belgische zijde; het voornemen dat generaal de Witte voor den aanvang van het gevecht bekend maakt; het laten afzitten van nagenoeg zijn geheele reserve zuid van Loxbergen onmiddellijk bij den aanvang van het gevecht; alles wijst er op, dat men den aanval op Haelen verwachtte. Gelukkig voor de Belgen, dat deze aantrekkingskracht ook bij den vijand bestond! wat hadden ze toch kunnen doen als bijv. de Duitschers eens bij Diest of bij Geet-Betz met hun hoofdmacht doorgestooten hadden? Vermoedelijk waren ze dan uit hun opstelling gemanoeu vreerd. De wijze, waarop de Duitsche cavalerie hier is opgetreden, is dan ook o. i. niet goed te praten. Zoodra men hier afgezeten cava lerie, wielrijders en mitrailleurs geconstateerd had en toen bleek, dat artillerie het dorp Haelen en de brug onder vuur had, had men zich niet met groote afdeelingen en zeer zeker niet te paard in Haelen moeten wagen en had men onmiddellijk het zwaartepunt van den aanval naar de noord of naar de zuid moeten verplaatsen. Men gebruikt de geheele 2e Div. als flankdekking tegen Lummen; o. i. waren hiervoor eenige eskadrons voldoende geweest en had men van den vroegen morgen af de 2e Div. op Diest kunnen aan zetten, een plaats als verkennings-object veel belangrijker dan 369

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 15