Haelen. Het gevecht om een Gette-overgang zou zich dan vanzelf op een voor de Duitschers voordeeliger en tevens meer cavaleris- tische wijze hebben ontwikkeld en hoogstwaarschijnlijk zouden ze dan succes hebben gehad. En dan nog de wijze, waarop bij Haelen de aanval heeft plaats gehad! Bij de verkenning van het dorp heeft men reeds geconsta teerd, dat men een tegenstander tegenover zich heeft, die van zich afbijt en toch werpt men maar te paard het eene eskadron na het andere tegen geweer-, mitrailleur- en artillerie-vuur op, terwijl die eskadrons onder dat vuur uit een nauw défilé moeten deboucheeren en ze nergens ruimte hebben om zich te ontwikkelen. Men weet, dat de vijand achter versperringen, prikkeldraad, heggen enz. in stelling is; men weet, dat hij alle tijd heeft gehad om zich op de verdediging voor te bereiden. Onderschatte men de Belgen te veel? Werkte het warme weer zoo deprimeerend, dat men er tegen opzag om een omtrekking te maken? Vond men een voetgevecht beneden zijn waardigheid? Allemaal factoren, die wellicht meegewerkt hebben tot dit optreden aan Duitsche zijde. Men heeft er dan ook wel duur voor betaald; de verliezen aan officieren, manschappen en paarden zijn enorm en wat heeft men er mee bereikt? De verkenningsorganen heeft men er niet mee over de Gette kunnen helpen en voordat men aan al die dolle attaques begon, wist men evenveel van den vijand als daarna. Merkwaardig is het dat alles, wat te voet wordt ondernomen, (verovering dorp Haelen, bezetting Velpen en hoeve Yzerbeek) succes heeft. Generaal von Poseck schrijft omtrent dit gevecht o. a. „Wenn auch die Reiterangriffe bei Haelen keine unmittelbaren Erfolge hatten, so war doch auszer den Verlusten, die sie dem Gegner zufügten, der eigentliche Erkundungszweck, die Feststellung des linken Flügels der Gette-Stellung, erreicht worden". Nu, ons dunkt, dat men daar 's middags om 12 uur al genoeg van wist. Verder schrijft de generaal: „Anderseits lehrte dieser Tag, dasz bei der heutigen Waffenwirkung derartige Stellungen nicht zu Pferde angegriffen werden können und dasz nur der Feuerkampf in solchen Fallen zum Ziel fiihren kann". Dat de Duitsche cavalerie dit pas op 12 Augustus 1914 leerde, is wel heel laat; had men dan alle lessen van vorige oorlogen vergeten? Persoonlijk zijn wij er heilig van overtuigd dat cavalerie, die verkennen wil, zonder het gevecht te zoeken, toch in 99 van de honderd gevallen zal moeten vechten. Het zien zonder zelf gezien te worden en het verstoppertje spelen in het terrein is heel gemakkelijk op papier neer te zetten, doch de ruwe werkelijkheid is anders. Als er dan echter gevochten wordt, dan het ver stand er bij en geen man en geen paard meer gewaagd, dan strikt noodzakelijk is. X. Het binnenrijden van Luik door een Duitsche huzaren- 370

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 16