volgens het systeem „zien zonder gezien te worden", geleidelijk:
ongeschikt voor alle offensief, doch meer offensief opgeleide en
geoefende cavalerie is altijd in de practijk nog geschikt voor de:
uitvoering van het zien, zonder gezien te worden.
Door bij cavalerieoefeningen de krachten ongelijk te verdeelen
en eene zwakke partij steeds te laten optrekken tegen eene veel
sterkere, kunnen gemaakte fouten door de leiding gemakkelijk
worden onderkend en kunnen jonge officieren en het kader ge
wezen worden op die fouten.
Wij zijn te zwak, om de tactiek van het offensief „a outrance'"
als dogma aan te nemen, zoodat elk geval op zich zelf beschouwd
zal moeten worden; wel moet als algemeene regel gelden, dat het
moreel van den alleen rijdenden ordonnans dus van onze cava
leriezoo hoog mogelijk dient te worden opgevoerd.
Waar meerdere hoofdofficieren der infanterie aan de zijde van
den Heer Thomson staan, voornamelijk uit zuinigheidsoverwe
gingen in verband met onze sterkte, stellen wij ons op het stand
punt, dat een oordeelkundig en vooral geen onnoodig gebruik der
paarden, gepaard aan een streng toezicht op misbruik der paar
den, een beteren waarborg geeft voor de toekomst dan eene oplei
ding, waar geen offensief uit spreekt.
Betreffende de zoo moeilijk bij de cavalerie verkregen geweer
mitrailleurs, waarvan Ritmeester Thomson desnoods afstand
wil doen ter wille van de bewegelijkheid onzer cavalerie, kunnen
wij kort zijn.
Het opbergen dezer wapens in de magazijnen past in het betoog
van Ritmeester Thomson, doch de bewegelijkheid van een
eskadron wordt niet belemmerd door die geweren.
Een goed afgericht handpaard van eene sectie geweermitrailleurs
volgt zijn geleider aan eene lange longe overal en volgt dus elke
patrouille. Indien dus Ritmeester Thomson slechte ervaringen
heeft opgedaan op het gebied van bewegelijkheid met de sectie
geweermitrailleurs, dan is dat öf de fout geweest van den eska
drons-commandant, die niet gezorgd heeft voor goede paarden, öf
de fout ligt bij den sectie-commandant, die zijne sectie onvoldoen
de in het terrein heeft geoefend.
Naar onze meening heeft de cavalerie te weinig mitrailleurs en
zal juist blijken, dat in de geweermitrailleurs de eenige vergoeding
moet worden gezocht voor ons zwak aantal ruiters.
De reorganisatie van het Wapen, eenmaal een voldongen feit
zijnde, is het zaak, beide divisies te voorzien van een verkennings
tevens beveiligings-orgaan, waarmede iets te bereiken valt, eene
moderne Divisie-Cavalerie.
Alle gedachten aan de vroegere „Cavalerie indépendante", of
„Heeres Kavallerie", waar onze Legercavalerie nog eene flauwe
weerspiegeling van geeft, kunnen veilig als voor ons onbereikbaar
ter zijde worden geschoven.
374