verkrijgen, maar zeer moeilijk te behouden. Reeds tijdens ontplooi ing en gereedstelling worden dikwijls Z. M.'sin bedekt terrein ook L. M.'s ver vooruit geschoven, om de nadering der inf. met vuur te bewaken. De aut. wapenen leveren ook de vuurdekking tegen laag naar beneden stootende vijandelijke vliegtuigen (p. 109). Dit bij den aanval vooruitschuiven der aut. wapenen is, vooral bij een spaarzame uitrusting hiermede en in bedekt nade ringsterrein, m. i. tactisch veel juister dan het achter houden ervan tot zich zoogenaamde „loonende doelen" voordoen. De inf. aanval verbloedt daardoor en de „loonende doelen" laten op het moderne „leege" slagveld gewoonlijk lang op zich wachten. Hoe dichter (p. 110) de inf. den vijand nadert en hoe minder dekking het terrein biedt, des te meer moet deze door het vuur der div. art., aangevuld door dat der Z. M.'s en van het inf. geschut, worden neergedrukt. Laatstgenoemde hulpwapens, die zich betrekkelijk dicht bij de inf. bevinden, zien daardoor aanmerkelijk sneller dan de verder verwijderde div.-art., door welke weers'tandspunten de beweging der L. M.- of gew.-groepen wordt geremd. Hunne vuur kracht wordt het best benut, indien hunne leiders deze samen gevat kunnen inzetten (p. 110). Tijdens de doorvoering van het gevecht, als de brandpunten van den vijanueiijken weerstand zich meer en meer atteekenen, is het evenwel meestal noodig, deelen der zw. inf. wapens rechtstreeks onder de aanvoerders der voorste inf. eenheden te stellen. In bedekt terrein en bij nacht zal dit ge woonlijk van den aanvang af dienen te geschieden. Aan de comdten der voorste inf. compieën moeten steeds Z. M.'s woiden loebedeeid, als zonder dat de vuurdekking voor hunne comp. niet verzekerd zou zijn, of als het den comdt der Z. M. comp. niet meer mogelijk is, al zijn stukken persoonlijk te leiden (p. 111). Beide gevallen zullen zich in bedekt terrein dus bij ons veelvuldig voordoen en zijn, waar onze komende organisatie naar verluidt 18 Z. M.'s op 12 compieën zal tellen, gelukkig dan ook numeriek uitvoerbaar. De L. M.- en gew.-groepen (p. 111) naderen, onder de vuurdekking der zw. wapens, zoo lang mogelijk zonder te vuren. Eerst bij noodzaak openen de L. M.'s hun vuur, als dekking voor de gew. groepen; deze sluiten meer en meer op en dringen tusschen de L. M.'s naar voren, totdat zij zoo dicht bij den vijand zijn gekomen, dat deze uit de diepte zijn zw. wapens niet meer tegen hen gebruiken kan, zonder de eigen voorste afdeelingen mede te tref fen (p. 112). Hierbij benutten zij ten volle hunne geweren in alle om standigheden waarin daarmede de vuur uitwerking der andere wapens kan worden aangevuld (p. 111). Dit zal in het algemeen zijn op afstanden beneden 400 en vooral beneden 200 M. De nog achtergebleven groepen van het voorste echelon sluiten nu op, waardoor zich de voor de inbraak in de vijandelijke weerstands- zóne noodige stootkracht vormt. Zoodra de div. art. en de zw. inf. wapens, hetzij door eigen waarneming, hetzij door teekens (vuur- 387

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 33