legering wordt dichter. Vooraan komen sterke infanterieafdeelingen met mitrailleurs en artillerie. Deze ligt echter onder geen voor waarde alleen. Bij bepaalde bedreiging mag de BT. niet in de legeringsplaatsen komen. Staven komen op punten met goede verbindingen, doch opvallende punten (bijzondere huizen), die blootstaan aan luchtaanvallen, moeten vermeden worden. Voor de verschillende legeringsgroepen worden cdten aange wezen, die de legering in het bepaalde rayon verzorgen en daar van bericht geven. Overigens blijven de troepen in de verbanden, die door de tactische omstandigheden worden gevorderd. De nabijheid van den vijand eischt een groote mate van slag vaardigheid Speciaal de aanwezigheid der vele paarden vordert een bijzondere zorg. Paggers om erven en tuinen moeten van openingen worden voorzien. De manschappen liggen bij de paarden, de officieren bij de troepen. Zoo noodig zijn de paarden des nachts gedeeltelijk opgetuigd. Zelfs kan het noodig zijn de voer tuigen aangespannen te houden. De overeenkomst van onze kampong met bosschen, en de klimatologische verhoudingen maken de omstandigheden voor ons bijzonder gunstig. In de kampongs staan langs de wegen steeds dicht bebladerde boomen, open plekken kunnen zorgvuldig worden vermeden. Het is geen bezwaar, dat het verbergen van de bereden wapens eene splitsing in kleine parken en een vermenging tusschen de infanterie medebrengt. Integendeel ligt daarin het voordeel, dat de legeringsruimte zoo voordeelig mogelijk benut kan worden en dat tevens de troepenverdeeling in overeenstemming met de marschorde of de verdere plannen kan zijn. Gaat men nu de hieruit voortvloeiende legering der troepen na, dan blijkt, dat ten O van Tjimalaka verscheidene onderdeden zoover weg liggen, dat hunne BT. voertuigen nog lang heen en weer zullen moeten gaan om het gefourageerde te vervoeren. Manschappen en paarden hebben een vervelenden, extra vermoeien- den marsch achter den rug, waarna het rumoerige fourageeren hun nog te wachten staat. Vooral bij de bereden wapens is de hooiaanvoer een last. Bij de troepen is men bij de bestaande regeling aangewezen op de B. T. karren. Niet alle B. T. karren zijn echter beschikbaar. Gaat men den inhoud na, dan blijkt, dat een gedeelte bestaat uit wat men iederen dag noodig heeft en wat dus iederen dag moet worden afgeladen, naast een gedeel te, dat slechts bij uitzondering noodig is, en dus het best op de karren kan blijven liggen (pioniergereedschap, groepszeilen, vooral ook conserven en noodrantsoenen). Volgens de tabel op blz 59 van de Jan. afl. I. M. T. heeft de Cie 3 karren. Twee daarvan worden eiken dag ontladen, de 3e niet. Voor den batal jons-staf zijn 3 karren beschikbaar. (Vergelijk l,M.T.'22blz 16) Het beginsel „non-specialisation des véhicules''wordt in het buitenland slechts schijnbaar zoo doorgevoerd als bij de regeling van aan en afvoer hierboven bedoeld. Het Fransche leger kent iets als onze algemeene trein 399

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 45