de BT. en GT. karren beter via TjitimboenBab. Pedes dan
Naloek—Tjiembe volgen).
Stellen wij vervolgens, dat des morgens geen rijst gefourageerd
was en evenmin vleesch, of een van beide niet. Dan had men
bij den verderen marsch gebruik kunnen maken van de voorraden
uit den BT. (rijst en Austr. vleesch) voor het avondmaal van
denzelfden dag.
Hieraan was de consequentie verbonden, dat aan den E. I. voor
den D. E. V. eene suppletoire opgave gegeven moest worden van de
sterkte, nu echter met toevoeging van de aanteekening, dat het geen
volledige rantsoenen betrof, doch slechts hetgeen door de extra ver
strekking zou zijn verbruikt. Dit zou boven de gewone hoeveelheid
dan in den nam. op het uur van fourageeren moeten zijn aan
gevoerd. Nu waren de transportmiddelen niet ruim berekend,
dus moeten extra auto's worden aangewezen, wat bij des mor
gens fourageeren te Soemedang niet het geval zou zijn geweest.
Dan had een deel der auto's 2 maal het traject Bandoeng-Soemedang
kunnen maken. Mogelijk was in dit geval ook een vooruit de-
poneeren der voorraden te Soemedang voor genoemd bijfoura-
geeren, voorzien. Gebeurde dit niet en moest de BT. worden
aangesproken, dan had men nog het bezwaar, dat deze waar
schijnlijk aan den staart der divisie volgde, tenzij de marsch-'
geheel als buiten bereik van den vijand kon worden aangenomen.
In ieder gevaler viel hieromtrent genoeg te regelen.
De Det. Int. stelde verder den Det. Cdt voor het brandhout
voor het Legioen en de batterij niet op te voeren, doch, om
daaraan te ontkomen, aan den E. I. (d. w. z. D. E. V.) eenige
werkploegen te vragen om plaatselijk in de behoefte te voorzien.
De Det. Cdt was daartegen om de volgende redenen
le Het begrip „ontkomen aan den opvoer" mag niet bestaan.
De opvoer moet zoo goed in vredestijd overwogen zijn en be
rekend, dat twee compagnieën en 1 batterij opeen moeilijk punt
geen stagnatie mogen geven.
2e Het aangeprezen middel komt hem erger voor dan de kwaal.
De werkploegen, gesteld, dat de D. E. V. daar werkelijk over
beschikt, zijn vermoedelijk later terplaatse dan eventueel aangevoerd
brandhout voor dien dag. Op het laatste was gerekend, op het
andere niet. De vraag is verder, hoeveel man dat moeten zijn en
hoeveel verplegingsmiddelen voor hen weder moeten worden
opgevoerd. Danwaar zij zullen kappen en hoe de opvoer van
het gekapte naar de bivaks zal zijn te regelen. Ook dit kost tijd,
al zou de volgende dagen die tijdskwestie niet meer meetellen.
3e Kapt men voor 1 dag, dan reeds (en dus zeker voor meer
dagen) ondergaat het terrein zoodanige veranderingen, dat dit
aan den vijandelijken vliegdienst direct moet opvallen. Eene
tactische reden dus om daar nooit aan te beginnen.
In het vorenstaande is een eenvoudig geval van verpleging
onder de oogen gezien. Of alle waarschijnlijkheden, of de meest
404