van 20 a 25 sabels gebruikt (zie b. v. het artikel „World war lessons in cavalry patrolling" in de „Cavalry Journal" van' Jan. '24), dat wij met veel zwakkere pelotons zullen moeten werken en met eskadrons van 75 man, waar een vijand beschikt over eskadrons van 125 man, indien we verder bedenken, dat het een „world war lesson" is, dat „patrols that keep to the road are shot down, they haven't a chance" en dat het eveneens een dure les uit den oorlog is, dat „at the outbreak of a war fresh horses, fresh men and traditions of dash and glory sometimes result in an at least temporary disablement of the cavalry force", indien we overwegen, dat de „cavalry training", door majoor v. R. aangehaald, voorschrijft, dat het plicht is kleine vijandelijke afdeelingen te attakeeren en dat dus wij zullen worden geattakeerd ongevraagd, dan is het toch duidelijk, dat wij tegen over een modernen vijand op de wegen op onze hoede moeten zijn en daar al zèèr weinig kans hebben om ons doel te bereiken. Doch wij behoeven niet al te somber te zijn, want in sommig opzicht zijn wij een mogelijken vijand verre de baas; wij kennen onze terreinen, wij kennen de geheimenissen van kampongpaden, sawah's en ravijnen, onze Soendaneesche en Javaansche cavale risten zijn hier thuis, behooren tot de bevolking en kunnen hulp van haar verwachten. Welnu, deze omstandigheid moeten wij uit buiten. Op den weg weinig, in het terrein véél kans! Onze pa trouilles (pelotons) moeten dus licht zijn; alles wat uit de bepak king kan, behoort daaruit te verdwijnen. Terreinrijden, bericht- overbrenging door het terrein moeten veel worden beoefend. Al het geattakeer langs den weg voert ons gewoonlijk niet tot het doel en is dan ook als regel uit den booze. Of is majoor v. R. ook niet van meening, dat wanneer een peloton door te chargeeren op den weg eens flink geslagen wordt ,het moreel tot beneden peil zal dalen? Uit dit betoog volgt van zelf, dat geweermitrailleurs in onze kleine verkenningsafdeelingen (de pelotons) niet thuis behooren, zij hinderen deze afdeelingen in hunne bewegingen. Hoe kan majoor v. R. zeggen, dat een handpaard met gevulde tasschen niet hindert! Zelfs zonder handpaarden zal een geweermitrail- leurafdeeling door hare zware bepakking het eskadron ophouden. Het bovenstaande heeft betrekking op de kleinere afdeelingen, eskadrons en daar beneden, belast met de veelsoortige verken ningsopdrachten, welke we allen kennen. Hoe nu treedt een verkenningsd etachement op? Beschikkend over een groote mate van vuurkracht en mede daardoor logger in zijn samenstelling dan de kleine verkennings afdeelingen, is het veel meer aan de wegen gebonden, kan zich ook niet zoo maar even in het terrein opbergen. De aanwezigheid van een verkenningsdetachement is dan ook gewoonlijk aan den 442

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 22