waren ingedeeld, hoewel de Engelschen zich door een rijkelijker
Europeesche encadreering niet lieten weerhouden evenveel comfort
mede te voeren. De schrijver der „Revue, etc." verbindt hieraan
een vergelijking met het gebruik dienaangaande bij de Fransche
colonnes in Kameroen. Hier had ieder officier slechts recht op
1 een enkele maal op 3 dragers, wat, zegt genoemde
schrijver, hen dwong dit aantal met onrechtmatige en op nog on
rechtmatiger wijze aangeworven dragers uit te breiden, voor wie
geen levensmiddelen werden verstrekt en die dus, zoo goed en
kwaad het ging, op de overigen parasiteerden. Schrijver hoopt dan,
dat men bij komende expedities het Belgische voorbeeld zal volgen
en berekent, dat dit aantal bij colonnes met meerdere Europeanen
verminderd kan worden tot 11 per 2 Europeanen, door
dezen samen in één tent te laten slapen en één drager met het
gezamenlijk keukenmateriaal te belasten. Indien wij hierbij ver
gelijken, waarmede de Europeaan zich bij onze expedities steeds
tevreden heeft moeten stellen, mag toch zonder overdrijving gezegd
worden, dat ons leger in dit opzicht, wat eenvoud en weinig-
eischendheid betreft, verre aan de spits staat.
Het aantal gewonden veroorzaakte aanvankelijk geen bijzondere
moeilijkheden, daar de Duitschers slechts terugtochtschermutselin
gen leverden, doch dit veranderde, toen zij zich 31 Augustus '15
één dagmarsch voor T a b o r a ernstig te weer stelden. Twintig
dagen wezen zij hier alle aanvallen der Belgen en met deze samen
werkende Engelschen af en moesten toen, gedwongen door dei;
algemeenen toestand, zich aan de dreigende insluiting onttrekken.
Hiermede was ook de Belgische M. G. D. zeer gebaat, daar de
vernieling der van Tabora naar hun gebied voerende spoorlijn en
het volslagen gemis aan ambulance-automobielen alle evacuaties
verhinderden. In Tabora werden nu 4 groote hospitalen
opgericht, één voor Europeanen in het Hotel „Kaiserhof", één voor
Inheemschen in het reeds bestaande, voor hen bestemde Duitsche
hospitaal, één voor neutrale Europeanen (vooral Grieken) en
vreemde Oosterlingen (Arabieren en Br. Indiërs) en één voor de
krijgsgevangen Duitschers, waarvan 284 ziek of gewond achter
gebleven waren. In deze beide laatste hospitalen werden krijgs
gevangen artsen te werk gesteld, bijgestaan, voor wat betreft het
hospitaal hunner landgenooten, door Duitsche verpleegsters. Het
aantal Belgische en Engelsche gewonden moet zeer aanzienlijk
geweest zijn, doch het is eigenaardig, dat de geallieerde schrijvers
over dezen veldtocht in dit opzicht hoogst zelden getallen noemen.
Ook de schrijver in de „Revue" volstaat met de vage aanduiding
„un certain nombre" en geeft wel de verliezen uit een tweetal der
vele gevechtsepisodes voor Tabora, doch ontneemt aan deze voor
beelden alle waarde, door te laten volgen: „rnais les pertes furent
quelquefois plus considérables".
De schorsing der operaties, die op de inneming van Tabora volg-
445