per brigade, met 60 dragers per sectie; He en Hie Divisie: 1 veldhospitaal voor de bereden, 1 voor de onbereden bri gade en 1 compagnie dragers, verdeeld over deze beide hospitalen. Bovendien per divisie 1 hygiënische sectie, bestaande uit 23 Europeanen en een groot aantal koelies, belast met den hygië- nischen dienst in de kampementen. Achter de veldhospitalen wer den langs de evacuatielijnen talrijke: „Casualties Clearing Stations" opgericht, uitgerust met ambulanceauto mobielen, die op verzoek van de chefs der veldhospitalen de patiënten kwamen halen en naar het dichtstbij gelegen „C. Cl. St." brachten. Na de noodige rust en verzorging werden zij naar een volgend „Cl. St." vervoerd, totdat zij ten slotte een permanent veldhospitaal („S tationary hospita 1"), tellende 400 bed den, of een „G e n e r a 1 h o s p i t a 1" van 1000 bedden bereikten. De taak der ambulanceautomobielen werd, waar noodig en mogelijk, verlicht, door zieken en licht gewonden mede te nemen met leeg terugkeerende auto's, terwijl langs de spoorlijnen speciaal ingerichte hospitaal-treinen liepen voor patiënten, die niet met de gewone treinen vervoerd konden worden. Deze orga nisatie voldeed in allen deele, de ambulanceautomobielen hebben volgens een deskundig oordeel „saved the situation". Nemen wij ter uitwerking van het bovenstaande den toestand in S e p t. 1 9 1 6. De Britsche troepen waren toen, komende uit het N., juist tot de Duitsche centraalspoorbaan genaderd en hadden tijdens den opmarsch twee evacuatielijnen achter zich gebouwd: le. De W.-lijn, van Dodoma over Kondoa Irangi (90 K. M.), Ufiume (60 K. M.), Sonja (75 K. M.) naar Kahe (45 K. M.) in het Kilimandscharo gebied, met „Cl. Stations" in de vier eerst genoemde plaatsen. 2e. D e O.-l ij n, van Morogoro, over Turiani (75 K. M.), Handeni (60 K. M.) naar Korogwe 60 K. M.) met „Cl. St.'s" in beide eerstgenoemde plaatsen, twee „Cl. St.'s"één voor Europeanen en eén voor Britsch-Indiërs en een depot van her stellenden te Handeni en een „temporary hospital" te Korogwe. Zoodra de centraalbaan in bezit was genomen, werd de W.-lijn&op- geheven en de afvloeiing van Dodoma en Kondoa Irangi langs de centraalbaan, over een te Kilossa nieuw opgericht „Cl. St." &naar Morogwe geleid. Aan de W.-lijn was één a m b.-a uto convooi toegevoegd, de O.-lijn beschikte over twee dezer formaties, leder convooi be stond uit 3 sectiën van 15 wagens en 5 reserve wagens, totaal 50 wagens. Bovendien waren per convooi nog ingedeeld: 4 wagens ter beschikking der officieren, 7 motorrijwielen, 1 vrachtwagen voor bagage, i id. als rep. atelier en 1 id. met verwisselstukken. Aan offi-cierspersoneel telde ieder convooi 4 artsen en 4 officieren van het „Army Service Corps", als convooi- en sectie commandanten. De leiding der convooien was uitsluitend in han den van den M. G. D. 447

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 27