groote schepen zijn geschrapt als gevolg van een of andere over eenkomst van Washington, of, wat nog eenvoudiger is, wij cijfe ren onze slagvloot weg. De vijand toch moet onze kust bereiken, wil dit verhaal niet als een nachtkaars uitgaan. Als gevolg van onze gedwongen edelmoedigheid bevindt de aanvaller zich bij het optrekken van de mist niet verder dan 20 mijl van den Haveningang. Dichter bij kunnen wij hem niet onder stellen, daar thans de forten bewapend en bemand zijn. De opdracht voor de vijandelijke macht zal zijn: de luchtmacht van den verdediger te slaan, de vaste en mobiele batterijen tot zwijgen te brengen, de vernieling door bombardement van de ge wichtige gebouwen enz. De vliegtuigen der verdediging zullen, ver in de minderheid als zij zijn, geen treffen over de geheele linie aanvaarden, doch voorloopig onder dekking blijven en gebruik maken van gunstige gelegenheden, om gezamenlijk aan te vallen op escadrilles bombardeertoestellen, die onvoldoende geëscorteerd mochten worden. De batterijen aan land zijn verspreid, gecamoufleerd, en daar door moeilijk met zekerheid vast te stellen. Met name geldt dit voor de mobiele zware batterijen. Toch is vernieling van al deze batterijen of toch zeker het meerendeel daarvan, en het opruimen der mijnversperringen, voorwaarde voor bezetting van de haven of uitvoering eener landing. Een enkele batterij, die het zwijgen zou bewaren tot het laatste oogenblik, en daardoor niet ontdekt zou zijn, zou een geweldige opruiming houden onder de den wal naderende schepen, voordat bombardeervliegtuigen haar zouden kunnen vernielen. Anti-luchtvaartgeschut, opgesteld ver van de kustbatterijen, zou de plaats hiervan niet verraden. Het zou de bommenwerpers dwingen, op 10000 voet hoogte te stijgen, waar mede, zooals wij zagen, 2 uren zijn gemoeid. Hoeveel scheepsladingen bommen geworpen zouden moeten worden, voordat de vijand den toestand voldoende gevorderd zou achten om voet aan wal te zetten zonder gevaar te loop en, de schepen achter zich te zien vergaan door allerlei onwijze oorzaken, dit kan men ruw nagaan uit de gegevens betreffende de bommen- werpproeven. Weken zou het duren, om de verdedigingsmiddelen te land onschadelijk te maken, een tijd, welke voor den verdediger voldoende zou zijn, om domheid op domheid te begaan en b. v. deelen van het veldleger met zwaar geschut samen te trekken op het bedreigde" punt. En waarschijnlijk zou de luchtadmiraal hoofdschuddend den aftocht gelasten, daar zijn fatsoen hem zou verbieden, verder te strijden tegen lieden met zulke methoden. Hoe optimistisch zij, die de verdediging alleen aan luchtkrach- ten willen toevertrouwen, ook mogen wezen, vroeger of latei- zullen zij zich gedwongen zien tot de erkenning, dat andere wa pens en takken van dienst evenzeer hun eigenaardig aandeel daar in hebben en dat alleen heil is te verwachten van een in even- 462

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 42