468 Wel heeft alcohol in oorlogstijd bewezen een goede motor-brandstof te- zijn, doch het calorisch effect ervan is slechts 3/5 van dat van benzine. Voor automobiel-motoren blijft benzine dus de aangewezen brandstof. Bij stoomschepen wordt de steenkool meer en meer door „liquid fuel" als brandstof verdrongen, zoowel om het zooveel grootere rendement van een ketel gestookt met fuel (4/3Xdat bij stoken met kool), als om het sneller, eenvoudiger en goedkooper bunkeren. Toch, zegt hij, is niet het schip, dat met liquid fuel stookt, maar het motorschip met verbrandingsmotoren het schip der toekomst. Mr. Albert Lasker, Chairman of the United States Shipping Board, constateerde, dat de exploitatiekosten van een motorschip 25% minder bedragen dan voor een stoomschip dat met fuel stookt. Het kost echter 15% meer in aanbouw. De voornaamste voordeden van het motorschip zijn: grootere werkingssfeer, minder olieverbiuik, minder machinekamer- personeel en minder gewicht der gezamenlijke machines. Thans reeds vormen de motorschepen 2.56der wereldtonnage tegen 0.45in *914. Met de supprematie van het motorschip gaat die van petroleum als brandstof gelijk op. Landen, die zonder hun handel en scheepvaart te gronde zouden gaan zullen in de toekomst ten allen tijde en over de geheele wereld de be schikking moeten hebben over de brandstof van de toekomst. Zulk een land is in de eerste plaats Engeland, zegt schrijver, en dit is dus gedwongen tot een imperialistische petroleumpolitiek. Archibald Hurt zeide „When we desert the seafaith of our forefathers, our population will be without work without food." Zeevaart en handel en dus petroleum voimen een integreerend deel van Engelands economisch bestaan Nog meer echter dan Engeland is Japan afhankelijk van handel en scheepvaart, daar de Japamche industrie voor haar grondstoffen ijzer en kool afhankelijk is van het buitenland. Schrijver noemt de petroleumvoorziening de achillespees van de Japan- sche scheepvaart. Volgens schrijver ligt expansie in Z. richting naar Ned. Indië niet in de lijn van Japans economische ontwikkeling. De grondstoffen ijzer en kool liggen niet daar, maar in China, evenals aanvulling van het tekort aan hoofdvoedselrijst. Het lnd. klimaat leent zich niet voor Jap. emigratie op groote schaal. Occupatie van Indië moet leiden tot et n conflict met Engeland. Dan beschouwt schrijver petroleum als brandstof tijdens den oorlog. Te land is het auto-vervoer van steeds grooter beteekenis geworden. Begin Maart 19 8 moest het Fr. Hoofdkwartier melden, dat er niet vol doende petroleumreserves waren om aan een groot D offensief, dat men voorzag, het hoofd te bieden. Clémenceau seir.de aan Wilson „Au moment décisif de cette guerre, oü l'année 1918 va ouvrir des opérations militaires capitales sur le front francais, les armées de France ne doivent a aucun moment être exposées a manquer de l'essence nécessaire". Hij verzocht alle Amerik. tankschepen, die op dat moment varende waren, naar Fr. te dirigeeren. Toen 28 Maart '18 het D. offensief zijn hoogtepunt bereikte, kwamen de in vrachtauto's aanrollende Fr. reserves net op tijd om de kracht van dat offensief te breken. Evenals de petroleum, welke als brandstof onmisbaar is, speelde ook benzol in oorlogstijd een groote rol. Uit benzol wordt phenol, het uitgangspunt voor melimet, bereid. Tijdens den oorlog werd door de Koninklijke zelfs de geheele installatie eener raffinaderij van Amsterdam naar Londen overgebracht. Lord Curzon zeide op den dag na den wapenstilstand: De toekomst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 48