lu het begin vervaardigde men brood van 2, 10 en 12 pond, dodi
de groote brooden van 10 en 12 pond voldeden niet, zoodat de
aanmaak daarvan spoedig werd gestaakt. Het brood moest na liet
verlaten der ovens 24 uur met rust worden gelaten alvorens voor
verzending in aanmerking te kunnen komen. De verpakking ge
schiedde in jute zakken, elk 50 pond inhoudend.
De troepen nuttigden het brood als regel 30 a 48 uren na het
bakken. Het bleef gedurende 5 a 10 dagen verstrekbaar, naar
gelang van de weersgesteldheid en de voorwaarden van vervoer.
De hoeveelheid gebakken brood bedroeg 650 millioen pond.
Vleeschvoorziening.
Volgens de reglementen moet v. z. m. versch rundvleesch wor
den verstrekt, doch de uitstekende organisatie van het koelbedrijf,
welke het bevroren vleesch in speciale wagons door geheel
Amerika doet vervoeren, maakt het als regel mogelijk de troepen
van bevroren vleesch te voorzien. Zelfs voor expedities over zee
levert die voorzieningswijze geen bezwaar op door het groot
aantal bestaande en voor bevroren vleesch ingerichte schepen.
Moeten de troepen té velde worden voorzien van versch vleesch,
dan wordt plaatselijk geslacht, voor welk doel slachtcompagnieën
kunnen worden toegevoegd, bestaande uit 1 luitenant, 17 onder
officieren en korporaals, 2 koks en 35 soldaten. Bepaalde voer
tuigen ingericht voor vleeschvervoer bestaan niet.
Kleedingvoorziening.
In vredestijd wordt een kleedinggeld toegekend, doch in oorlogs
tijd geschiedt de verstrekking van kleeding gratis.
Het eerstgenoemd systeem (money clothing allowing method)
werkt als volgt:
Bij zijn in dienst treden crediteert men den soldaat op zijn
dienstboekje (dat alle mogelijke gegevens van den man inhoudt
en bij den compagniesconmmandant berust) een vaste som (initial
clothing allowance), uit welk bedrag de kleedingstukken worden
aangekocht, die steeds in 's mans bezit moeten zijn. Boven deze
som ontvangt hij maandelijks een zeker bedrag, dat voor het eerste
jaar van indiensttreding wat minder is dan voor het 2e en 3e jaar.
Tweemaal 's jaars, 30 Juni en 30 December, maakt men de
balans tusschen credit en debit. Is het debit grooter, dan wordt
de schuld van de soldij ingehouden, doch gewoonlijk is het om
gekeerde het geval. Het voordeelig saldo keert men den man bij
het verlaten van den dienst uit. De man moet steeds in het bezit
zijn van 3 stel uniformen en wel 1 uitgaanstenue, 1 voor excercitiën
en 1 voor corvee.
Het kleedinggeld wordt aan het einde van elk jaar vastgesteld
naar de kosten der goederen in het voorafgaande jaar.
Sommige artikelen, zooals kapotjassen, dekens en andere slaap-
fournituren worden den soldaat gratis verstrekt; hij levert ze bij
503