melijke en technische opleiding, met tactisch inzicht, list, handig
heid en vlotheid in het terrein, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en
besluitvaardigheid, bestaat er zekerheid, dat de strijd niet verbrok
kelen zal tot een aantal onsamenhangende vechtpartijen, doch in
tegendeel door ieder der verspreide individuen, in doelbewust
samenwerken, naar den geest van den leider gevoerd zal worden
(p. 40). Van den aanvang af moet den soldaat worden ingeprent,
dat slechts de samenwerking van alle inf. wapens tot het beoogde
doel kan leiden. Hiertoe moet men den recruut het wezen van
het aanvallend en verdedigend gevecht aanschouwelijk in het
terrein voor oogen stellen met kleine goed geoefende afdeelingen
oudere soldaten (p. 42).
De opleiding tot „Schiitze" omvat (p. 43)
a. Het beoordeelen en benutten van het terrein. Dit onderricht
begint met uit de verschillende houdingen in den gewonen en
looppas naar bepaalde richtingspunten te marcheeren. Daarop
volgen bewegingen onder gebruikmaking van de kleine bodem
inzinkingen en dekkingen, sluipend, kruipend en springend, ook
in kunstmatig trechterveld en tenslotte het sprongsgewijze terrein-
winnen op iedere doeltreffende wijze. Bepaalde, tusschen haakjes
aangegeven, oefeningen uit het voorschrift „Leibesiibungen"die
nen, hier zoowel als elders, om het lichaam op de vereischte bewe
gingen voor te bereiden. Teneinde het terrein uit een tactisch
oogpunt te kunnen beoordeelen, moet de soldaat theoretisch en
zooveel mogelijk aanschouwelijk op de hoogte worden gebracht
met: 1°. de voordeelen van gezichtsdekking; 2°. de wijze, waarop
deze wordt verkregen (verkleinen of verbergen van het doel,
nalaten van ïeoere beweging, letten op voor- en achtergrond, op
licht en schaduw); 3°. de voornaamste inf. en art. wapenen,
hunne vuursoorten, kogelbanen en uitwerking (zie Deel 1 C); 4°.
de soorten, bewapening en doeleinden der vliegtuigen (zie 1 D
12); 5°. idem der vechtwagens (zie 1 D 13); 6°. het gebruik en
de uitwerking der oorlogsgassen (zie I D 11); 7°. de sterkte welke
dekkingen moeten hebben om tegen het vuur der verschillende
wapens bestand te zijn (p. 44 en 45).
b. Het zien, beoordeelen en op den korrel nemen van doelen.
Hiertoe moeten oefeningen in het opsporen van doelen op
telkens grootere afstanden worden gehouden, vooral uit de lig
gende houding, waarbij op de verschillende graden van zichtbaar
heid, in verband met den onder- en achtergrond en de belichting
en op het verraderlijke van iedere beweging gewezen moet wor
den. De soldaat ziet dan aanschouwelijk, hoe hij zelf zich te ge
dragen heeft. Verder wordt verwezen naar het schietvoorschrift
(p. 46). Schr. dezes weet uit eigen ervaring, o. a. aan de Normaal
Schietschool, hoe vruchtdragend deze oefeningen kunnen zijn,
mits zij niet geïmproviseerd worden, doch een dag te voren door
den leider zorgvuldig voorbereid.
507