1. DE INTENDANCE VAN HET AMERIKAANSCHE LEGER TIJDENS DEN GROOTEN OORLOG, door J. A. Luijmes. Tijdens mijne detacheering bij het Fransche leger was ik in de gelegenheid van de aldaar gedetacheerde Amerikaansche officieren gegevens te verzamelen omtrent de verrichtingen van de Inten dance van het Amerikaansche leger tijdens den grooten oorlog. Aangezien het meerendeel dezer gegevens i§ ontleend aan offi- cieele verslagen, welke niet in militaire periodieken zijn gepubli ceerd, lijkt het mij niet ondienstig in dit tijdschrift hieromtrent het een en ander mede te deelen. Samenstelling van de Intendance, bevoegd heden van dien dienst, enz. De tegenwoordige organisatie vloeit voort uit de wet van 4 Juni 1920, waarbij de bevoegdheden van den Intendance-dienst zijn omschreven. Het personeel der Intendance bestaat uit een Intendance-generaal met den rang van divisie-generaal (Major- general), 3 adjuncten met den rang van brigade-generaal (Brigadier-general), 1050 officieren van alle rangen (kolonel tot 2e luitenant) en 20.000 man. De Intendant-generaal, die onder de bevelen staat van den Minister van Oorlog, is belast met de aanschaffing van legervoor- raden afkomstig van gecontroleerde fabrieken uitgezonderd speciale artikelen, in gebruik bij andere ravitailleeringsdiensten met het beheer van alle werken betrekking hebbende op de con structie, het onderhoud en de reparatie van gebouwen, behalve die bestemd voor de verdediging van het rijk; inet het doen op- schuren en distribueeren der goederen; met den aankoop van onroerende goederen en de afgifte van de daarvoor vereischte licenties; met den legertransportdienst te land en te water, waar onder ook wordt verstaan de automobieldienst; voorts kunnen hem door den Minister nog andere bevoegdheden worden verleend, welke de wet niet heeft toegekend aan de hoofden van andere diensten. Zoo is hij o. a. belast met de voorbereiding van de industrieele mobilisatie in oorlogstijd. De andere diensthoofden, belast met de aanschaffing van leger- benoodigdheden, vragen den Minister de behoeften voor hunnen dienst aan door tusschenkomst van den Intendant-generaal. Deze benoodigdheden worden v. z. m. aangemaakt in de arsenalen van het Gouvernement of in de fabrieken, eigendom van den staat. De Intendant-generaal bereidt voorts, in samenwerking met het 4e Bureau van het D. v. O., in tijd van vrede de plannen voor de 491 f

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 1