vordert van hem, zijn kameraden niet in den steek te laten; hij verdedigt zich ook dan, als hij reeds omtrokken is, in de weten schap, dat hij hiermede den tegenstoot der reserves ondersteunt en de overwinning helpt bevechten. Krijgsgevangen worden, zon der tot het uiterste tegenstand te hebben geboden is een schande. Voor wie het ongeluk heeft in 's vijands handen te vallen is stil zwijgendheid plicht (p. 62). (Zie „Culmann"het officieele Fr. tactiekboek, 3e druk blz. 47, over de moreele folteringen, welke men in Fr. tegen krijgsgevangenen meent te mogen toe passen). Geheel gelijksoortige bepalingen bevat p. 44 („Devoirs au combat") van het Fr. „R. d'I." II. 8. In het snel en handig dekken en maskeeren zijner opstellings plaats moet ieder man bedreven zijn, (p. 56). n. Optreden bij nacht en nevel. Dit onderdeel (p. 57) bevat geene aanvullingen op ons hoofd stuk IV (Nachtel. oef.) „R. o. Optreden als lid eener patrouille, als verkenner en ordonnans. Voor deze belangrijke en moeilijke betrekkingen worden aan vankelijk slechts de geschiktsten opgeleid. De patrouilleganger moet kaart en kompas kunnen lezen, geoefend spoorzoeker zijn en in staat, een kort en duidelijk bericht te schrijven, z. n. toe gelicht met schets. Alle listen, zooals het toeroepen van den vijand in zijn eigen taal, zijn geoorloofd; het uitbuiten der verras sing. is ook hier hoofdzaak. Voor gevechtsordonnans zijn slechts de betrouwbaarste en moedigste soldaten te gebruiken (p. 58) of, zooals „Culmann" zegt: „C'est un moyen sur mais coüteux". Men moet dus niet, zooals wel eens gemeend wordt, de mechani sche verbindingsmiddelen toepassen, als de ordonnansen falen, doch juist omgekeerd, deze laatsten sparen voor het geval de eerste niet meer bruikbaar zijn. p. Het gebruik van het gasmasker. Alle oorlogshandelingen moeten ook met opgezet gasmasker beoefend worden. Gasalarm moet herhaaldelijk worden beoefend. (Op marsch, in het bivak, enz.) (p 59). De handige samenvatting „Bijzondere plichten van den tirail leur" uit ons „R. I." (p. 118) mist het D. voorschr., hoewel zij er wel verspreid in voorkomen. De inhoud van alinea (12) dezer „plichten" wordt in het D. voorschr. aangevuld met de bepalingen, dat een van zijn groep geraakt soldaat, die zich bij een ander onderdeel heeft aangesloten, aan den comdt daarvan een schrif telijke verklaring moet vragen, terwijl manschappen, welke tijdens het gevecht, zonder afdoende reden, achter de gevechtslinie wor den aangetroffen, daarvoor met hun leven zullen boeten. Als eten- en munitiehalers mogen slechts de daartoe aangewezen manschap pen de gevechtslinie verlaten; valt de vijand aan, dan keeren zij uit eigen beweging onmiddellijk terug (p. 61). De Fr. „devoirs au combat" R.d'III p. 44) hebben groote overeenkomst met de 511

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 21