D. bepalingen ter zake; in tegenstelling hiermede schrijven zij
evenwel het z. n. met geweld („par tous les moyens") handhaven
der gevechtsdiscipline uitdrukkelijk voor1), terwijl het D. voorschr.
dit slechts in bovengenoemd geval doet.
3. OPLEIDING MET DEN L. M.
De L. M. is in het vuurgevecht het voornaamste wapen der inf.
comp. Het wapen wordt bediend door 4 personen, w. o. 1 schutter
(„Richtschiitze") en 3 munitiedragers. De L. M. schutters moeten
ten volle met hun wapen vërtrouwd zijn, wat eerst na maanden
lange, grondige oefening te bereiken valt (p. 63). Ieder militair
moet als L. M. 'schatter opgeleid worden, terwijl de off., o. o. en
per comp. tenminste 20 oudere manschappen geoefend moeten zijn
in het vuren op luchtdoelen (p. 64). Bij een militie met5'/2mnd
diensttijd zal men ook hier noodgedwongen half werk moeten
leveren, en moeten volstaan met de opleiding der meest geschikten
(mechaniciens, enz.), daarbij aanmerkelijk de hand lichtend met
de algemeen infanteristische eischen.
De opleiding tot L. M. schutter omvat:
a. Hanteeren van het wapen in ieder terrein, w. o. het trechter-
veld, achter muren en heggen, in boomen en op daken.
b. Snel aanleggen van eenvoudige maskeeringen en dekkingen.
c. Kruipend en springend terreinwinnen.
d. Dragen van het wapen over eenige K. M.'s ook in moeilijk
terrein, bij nacht en met opgezet gasmasker.
e. Overwinnen van terreinhindernissen.
Handig en ongemerkt in stelling brengen van het wapen.
g. Schietvaardigheid, strenge vuurdiscipline, snel opheffen van
storingen in alle lichaamshoudingen, verrassende vuuropening.
(Zie voor de technische opleiding het schietvoorschr.) (p. 65).
B. De Geweergroep.
1. ALGEMEENE BEPALINGEN. De groep is de kleinste ge
vechtseenheid en het eenigste onderdeel, dat tijdens het gevecht
nog in zijn geheel door toeroepen of wenken van den aanvoerder
geleid kan worden (p. 84). De g. ct. is tijdens het gevecht dikwijls
cle eenigste aanvoerder, die nog rechtstreekschen invloed op
ledeien strijder heeft. Als de g. ct. zich van dë gr. verwijdert, b. v.
om een stelling of weg uit te zoeken, voert de opvolger de gr.
achter na (p. 85). De gew. gr. bestaat in den regel uit 1 comdt
en hoogstens 7 man (p. 86). De opleiding der geweergroep omvat:
a. Oefeningen in gesloten en geopende orde.
b. Benutten van het terrein.
c Handelingen in vijandelijk art. en inf. vuur.
d. Het vuurgevecht.
c. Stoimaanval en handgemeen.
512
,)'*»i?ni°-,Veirrv2!t onderwerp de studies van maj. C. C. de Gelder „Mil.
Speet. 1917, 1922 en 1924 (blz. 227).