penei met een pistool, alle overigen met een geweer (p. 173). Tij
dens het gevecht moet de g. ct. zich steeds afvragen, hoe hij de
geweergroepen, welke hij vuurdekking geeft, het best kan steunen,
waarbij de moreele uitwerking op den vijand door verrassing en
fiankeering verhoogd wordt (p. p. 179, 180). De L. M. vuuit
gewoonlijk met korte vmirstooten van 3 8 schoten op afstanden
onder 800 M.; langduriger automatisch vuur mag slechts bij uit
zondering worden afgegeven, tegen groote doelen, op afstanden
beneden 100 M., en bestaat uit een aantal snel elkaar opvolgende
lange vuurstooten (p. 182). Het Fr. regl. (11 p. 49) bevat een
gelijksoortige bepaling, en stelt de normale vuurstooten („rafales")
op max. 7 8 schoten. Ons „E. G. Al." (II p. 48 en 49) kent nog
slechts enkel- en automatisch vuur, hetgeen noodzakelijk aanvul
ling behoeft, terwijl nog te veel de meening heerscht, als ware
langdurig automatisch vuur de normale vuursoort voor de G. M.
instede van een zéér bijzondere uitzondering. De g. ct. beveelt,
waar de L. M. in stelling komt, waartoe hij z. n. telkens een gew.-
of L. M.-schutter ter verkenning vooruit laat springen; deze laatste
kan, indien de richtschutter vermoeid of buiten adem in de nieuwe
stelling aan komt, het wapen tijdelijk overnemen. De g. ct. laat
daarop den L. M., z. n. gedekt, vaardig maken, wijst aan den
richtschutter het doel, beveelt het vizier en geeft het co. voor de
vuuropening, b. v.: „vuurstooten tegen den boschrand schuinslinks
voor ons, in het bijzonder tegen dien houtstapel, waarachter ik een
vijandelijke mitrailleur vermoed, totdat geweer groep A. rechts van
ons achter dat dijkje daar gekomen is StellingVurenV Kan
het wapen niet gedekt worden vaardig gemaakt, dan commandeert
de g. ct.: „Stelling" en geeft daarop het vuurbevel. Is haast ge
boden, dan moet de richtschutter op het co.: „Stelling vuren",
zélf plaats, vizier en doel kiezen. De scherpschutter krijgt eveneens
een vuuropdracht van den g. ct., b. v. het bevuren van een vijan
delijken waarnemer (p.p. 180, 181). Van de 3 overige L. M.
schutters zorgen er 2 voor de munitieaanvulling, terwijl 1 verband
houdt met den s - of gev. gr. ct. De beide overblijvende geweer-
schutters zijn ter beschikking van den g. ct. voor verkennings
opdrachten, vuurwaarneming, enz. Allen beveiligen tevens flank
en rug van den L. M. en blijven zooveel mogelijk in dekking, tenzij
de vuurkracht van ieder geweer noodig is (p. 180). Op het co.
van den g. ct.: „Groep A. ophouden met vurenV', dat door ieder
luid herhaald wordt, eindigt het vuur (p. 185). Dit luid herhalen
(zie ook bij de gew. gr.) door ieder, tot wien het co. tot staken
van het vuur doordringt, ware ook bij ons in te voeren.
Tijdens den stormaanval, in bedekt terrein en bij plotseling op
den vijand stooten kan in beweging worden gevuurd (p. 189).
Zooals bekend, staan onze voorschriften dit nog niet toe.
3. HET GEVECHT DER L. M. GROEP.
De L. M. gr. strijdt in nauwe samenwerking met de geweergroe-
519