zichten van kapt. Pfeifer, neergelegd in zijne bekende werkjes, niet door het definitieve D. regl. zijn overgenomen L. M. groepen welke niet in het voorste échelon zijn ingezet, nemen z. m., door tusschen openingen heen te schieten, aan het vuur deel. Vuur over eigen troepen mag slechts worden afgegeven uit zeer veel hoogere punten, indien de eigen troepen dicht voor den L. M. liggen. Vooral uit boomen zal het dikwijls toegepast kunnen worden 2) (p. 202). In de verdediging staat flankeerend vuur vóór de nevengroepen op den voorgrond, waarbij iedere L. M. een vuurstrook toegewezen krijgt. Bevinden zich in deze vuurstrook geen belangrijke doelen, dan moet evenwel ook ieder loonend doel er buiten bevuurd wor den (p. 204)De verdienste, voor het eerst gewezen te hebben op het groote gevaar van dit overal aangenomen flankeerend vuur in de verdediging komt toe aan de Ned. „Aanwijzingen bij de op leiding der infanterie" waar deze zeggen (p. 196): „Een vuur plan, alleen gegrond op wederkeerig klein flankement der groepen, leidt in het zenuwstorend gevecht tot mislukking. Mitsdien geve men flankementsvuur tot taak aan groepen, welke in front goed beschermd zijn door terreindekkingen of voorgelegen groepen, welke zelf tot het geven van frontaal vuur bestemd zijn" 3). Het vuur op afstanden boven 800 M. blijft aan de Z. M.'s en artillerie, dat op afzonderlijke tirailleurs aan de geweerschutters. Enkele L. M.'s moeten hun vuur tot het laatste oogenblik sparen en eerst openen, zoodra de vijand zich tot den stormaanval samentrekt (p. 205). Andere L. M.'s daarentegen worden in het voorterrein genesteld en beginnen zoo vroeg mogelijk te vuren, om hiermede den vijand te misleiden en op te houden (p. 206). Is de tegen stander in de dieptezöne doorgedrongen, dan houden de L. M.'s tot de laatste patroon stand, trachten de door elkaar geraakte groepen van den aanvaller te vernietigen en de eigen geweer- groepen gelegenheid tot tegenstooten te geven. Iedere man dei- groep verdedigt zich dan met de wapens, waarover hij te beschik ken heeft (p. 209). Voor zelfstandige opdrachten leent de L. M. gr. zich in het bijzonder, (p. 209). Hiermede besluit het voorschrift de bespreking der groepen, waarin, zooals men ziet, het beginsel, dat deze thans het eigenlijke gevecht voeren, consequent is uitgewerkt. Wordt vervolgd 521 In zijne jongste studie ,,Marschgliederung und Fliegecwirkung(1924) zegt hij dan ook met trots: „Infolgedessen de verschijning van het Fr. regl. trat eine derartige Annaherung der Ansichten, zwar nicht des Verfassers an die der Maszgebenden, wohl aber der Maszgebenden an die des Verfassers ein, dasz heute in allen wesentlichen Punkten Deckung besteht''. („Nachtrag", blz- 4). 2). Zie voorbeelden van de groote moreele uitwerking van dit vuur: v. Moser: Feldzugsaufzeichnungenblz. 13- 3). Zie hierover uitvoeriger: „Mavovs", 1924, blz. 261 van der Waall„Het systeem van onderlinge flankeering der steunpunten".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 31