elkaar (natuurlijk onregelmatig) of „op een kluitje" (Haarstrich,
Schtitzenkette, Schützenrudel).
Wie ligt, vuurt, terwijl de andere loopt, zoo goed dat mogelijk is.
Schema's zijn bij dit onderricht uit den booze.
Onder dit voorwaartsgaan houden de manschappen der groep
steeds links aan, opdat het den G. M. mogelijk is, tot aan den
s t o r m, minstens op dat gedeelte van de vijandelijke groep, dat
het meest naar rechts ligt (van onzen kant gezien), te kunnen
doorvuren.
Is de groep zoo dicht mogelijk genaderd (wat is zoo dicht
mogelijk? PractijklOp elk teriein zal dit anders zijn en hangt
in oorlogstijd bovendien van ons moreel en van den vijand af),
dan geeft de groepscommandant het teeken of het bevel tot den
stormaanval.
Het punt waar men „in moet breken" geeft h ij aan door
toeroepen, vooral echter door z ij n voorbeeld.
Eerst een handgranaat van ieder die er een heeft, onmiddellijk
daarop allen met de bajonet op (die reeds lang op was) en onder
hoera geroep op den vijand in. Wijkt de vijand, dan mag hij niet
tot rust komen. De groep volgt hem dicht op de hielen; het
best doet zij door tusschen den vluchtenden vijand in te loopen
(dit is geen eigenmachtig nastormen). Tegen staanblijvende pluk
jes op de vleugels moeten een paar goede schutters zich bezig
houden, ook om nevengroepen het voorwaartsgaan te vergemak
kelijken en het succes van het inbreken in den vijand uit te buiten.
BESPREKING: Elke verdedigende positie heeft zwakke punten,
die de aanvaller zich ten nutte moet maken; hier de natte sawah
met het kerkhofje er in, schuin voor de stelling van de vijande
lijke groep.
Hoofdzaak voor den vooruitgaanden G. M. is, dat hij
niet wordt opgemerkt; hoe lang hij er over doet om het
hem opgegeven punt te bereiken, komt er minder op aan.
Het punt, van waaruit hij vuurt, moet goed schootsveld hebben
en voorzichtig worden uitgekozen.
Het personeel doet beter zich in een klein boschje op te bergen,
dan b. v. bij een grooten boom te gaan liggen; het moet op den
achtergrond letten en zorgen niet af te steken. Bamboehoed
desnoods afzetten. Vaak zal, door vet in den loop en ook zonder
dat, rookontwikkeling ons kunnen verraden. Hieraan steeds den
ken bij het innemen der stelling. Ook moet men in het oog houden,
dat niet alleen de onmiddellijk tegenover ons liggende groep voor
ons gevaarlijk is, maar ook vaak de op grootere afstanden zich
bevindende mitrailleurs, waarnemers enz., waaraan we zoo gauw
niet zouden denken (dus naar alle kanten uitkijken bij het innemen
der stelling).
Het voorwaartsgaan tot op storm afstand moet
523