zich trekt. Ook korte sprongen van enkele of meerdere man
schappen dezer groep kunnen het idee van een frontalen aanval
geven, ter misleiding. Zoodra de infanteriegroep haar stormstel-
ling heeft bereikt, wordt ze door den commandant verzameld;
hij laat de mens c hen op adem komen en geeft het
teeken, waarna een kort oogenblik een levendig vuur van den
mitrailleur. Dan stormt de stootgroep verrassend vooruit, geeft
onder het loopen een salvo met de handgranaten en stort zich
onder „hoera"-geroep op den vijand. Kort vóór het inbreken in
den vijand staakt de mitrailleur het vuur, en gaat ook tot den
stormaanval vooruit. Gevangenen worden onder een of een paar
man naar achteren gezonden.
Daarna gaat de spits in de oorspronkelijke richting verder. Oefe
ning afbreken.
Bespreking:
Vuurovervallen op de infanteriespits komen vaak voor; de spits-
commandant moet hierop steeds bedacht zijn en over de te treffen
maatregelen in het algemeen van te voren zijn gedachten laten
gaan.
Van belang is het allereerst oogenblikkelijk dek
king te nemen.
Niet eerst lang zoeken naar een goed plaatsje!
De spits is nu in een zéér onaangenamen toestand, ook wanneer
ze geheel aan het vijandelijk vuur onttrokken is. De vijand heeft
nl. een grooten voorsprong; hij' is gereed tot een gevecht en wij
niet.
Snel handelen en een snel besluit is nu vereis-chte.
Als de spitscominandant zijn orders kan geven door toeroe
pen, dan doet hij zulks; anders doet hij het door ordonnansen.
Ongezien vooruitgaan van de stootgroep is
van belang, evenzoo later het goede samenspel van
stootgroep en vu urgroep, die vér uit elkaar zijn gelegen.
Het eerste bevel moet derhalve alles regelen, waarbij den
ondercommandanten toch ook weer speelruimte moet worden ge
laten, want ingrijpen zal later wel niet meer mogelijk zijn.
N. B. In het algemeen valt de infanteriespits niet zelfstan
dig aan; ze moet verkennen en berichten. In dit geval (terug
tocht van een geslagen vijand) is echter een onmiddellijke aanval
van de spits gerechtvaardigd. Een terugtrekkende vijand mag men
niet tot rust 'aten komen.
528