waargenomen S.Hn. te totaliseeren, ter bepaling van de gemid
delde S.H. bij het 1ste stuk worden ingevoegd:
4 X X 10 °/00 4 X x 10 °/00 91 o/M
Bij het 2de stuk werd dit voor 3 schoten 68 °/00 en bij het
3de stuk voor 2 schoten 45 %0.
Deze getallen zijn in de bijlage II tusschen haakjes geplaatst.
Als voorbeeld voor de omrekening van het aantal °/00 zijdelings
waargenomen, willen wij dit hieronder uitvoeren voor het 1ste
schot van het 1ste stuk uit bijlage I.
Daartoe moet nog worden vermeld, dat de waarnemingshoek
(a) 1065 °/00 was, waaruit voor het onderhavige geval volgde
een Ca 2,5 M. (zie V. S. A. punt 51).
Het bedoelde schot werd afgevuurd met een gecommandeerden
afstand van 4750 M. en met een gecommandeerden kijkerstand,
die 4 °/00 meer bedroeg, dan die waarmee de schoten onder de
dubbele lijn werden afgevuurd.
Het schot werd waargenomen 25 R.
Berekend moet nu worden, hoe het schot waargenomen zou
zijn, indien het afgevuurd was geworden met een afstand 4725
en een 4 °/00 kleineren kijkerstand.
25 M. minder afstand verplaatst het springpunt voor den
waarnemer 25Ca 25:2,5 10 °/00 naar links.
4 °/00 minder kijkerstand verplaatst het Sp. in dit geval, in
verband met de waarde van Cz, 4 °/oo naar rechts voor den waar
nemer.
In totaal wordt dus het Sp. 6 °/00 naar links verplaatst voor
den waarnemer en door hem dus 25 6 19 R. waargenomen.
In bijlage II zijn weggelaten die schoten uit bijlage I, waar
van het Sp. als aanslag werd waargenomen en bovendien het
omkringde schot, dat als uitbijter werd beschouwd.
Het zonder meer weglaten der A.-schoten is uiteraard niet
geheel juist, maar door hun gering aantal heeft dit hier geen
invloed van beteekenis op de te maken gevolgtrekkingen.
Boven de stippellijn in bijlage II zijn alle getallenwaarden
uitgedrukt in °/00, de S. Hn. herleid tot °/00 van den schootsafstand;
daar beneden zijn de S.Hn. teruggebracht tot die welke, zouden
zijn verkregen, indien zou zijn gevuurd met den waren,
bij het inschietpunt behoorenden, terreinhoek, terwijl daarna,
zoowel voor de S. Hn. als voor de zijdelingsche afwijkingen,
de getallenwaarden zijn omgerekend in M.
Op bijlage III zijn de uit bijlage II berekende gemiddelde
Spn. grafisch uitgezet en door die Spn. de daarbij behoorende
banen, als rechte lijnen voorgesteld, getrokken.
(Jit deze grafiek lezen we nu af, dat
lste: het inschietpunt 30 M. verder ligt dan het punt, waar
de baan door het gem. Sp. van het le stuk de richtlijn
531