Op bijlage V, zijnde een uittreksel van het rekenblad voor vuurleiders (zie V. S. A. punt 114), is nu de vuurzuivering uit gevoerd, voor wat betreft den afstand en de tempeering. Het zuiveren voor de breedte werd niet uitgevoerd, omdat, in verband met de zeer geringe windsnelheid en de geschoten breedteïnsluiting van 4 °/00, deze zuivering weinig zin had. De vuurzuivering leidt dus tot de volgende conclusies lste: Indien gevuurd wordt met dezelfde geschutlading (eenzelfde ladinggewicht van dezelfde partij kruit), moet in deze batterij een dV0 14,4 M. inrekening worden gebracht. 2de; De sasringen van het gebruikte merk branden 4,85 te langzaam. 3de: De d^ bedraagt voor het 2de, zoowel als voor het 3de stuk 5V2 M. Op deze wijze is dus de B. C. in het bezit gekomen van gegevens, die hem in staat stellen met zijn batterij vuren zonder waarneming met voldoende nauwkeurigheid af te geven op punten, waarvan hem de juiste ligging op de kaart bekend is, terwijl de verkregen gegevens het inschieten op andere punten aan merkelijk zuilen bekorten. IEDER VERDER VUUR, DAT DAARVOOR IN AANMERKING KOMT, ZAL HIJ OP OVEREENKOMSTIGE WIJZE MOETEN BENUTTEN, OM DE GEVONDEN GEGEVENS STEEDS MET GROOTER NAUWKEURIGHEID VAST TE STELLEN. Het hier behandelde vuur, dat behoorlijke grondslagen ver schafte voor de uitgevoerde vuurzuivering, kan echter niet als een normaal gevechtsvuur worden beschouwd. Na het 18de schot van bijlage 1 n. 1. was het eigenlijke in schieten afgeloopen. Op dat moment waren voldoende gegevens verkregen om bij gevechtsschieten het eigenlijke uitwerkingsvuur te beginnen, waarbij dan de terreinhoek 10°/00 verminderd zou zijn geworden. In het onderhavige geval werd echter met verhoogden ter reinhoek doorgevuurd, met de vooropgezette bedoeling om over een groot aantal schoten te beschikken voor een juiste vuurzui vering, met vermijding van An. Aanslagen waren om tweeërlei reden ongewenscht, n. 1. lste: omdat een aanslag geen zuiver gegeven voor de T. oplevert, 2de: omdat, in verband met het geaccidenteerde karakter van de onmiddellijke omgeving van het inschietpunt, ook de waargenomen zijdelingsche afwijkingen van aanslagen geen juiste gegevens betreffende de baan zouden ver schaffen, tenzij men ervan verzekerd zou zijn geweest, alle aanslagen werkelijk waar te nemen en men ook van die aanslagen dan had gemeten de hoogte boven of onder de richtlijn. In verband met het kleine kaliber, de 533

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 43