details moet zijn voorbereid (georganiseerd) om te kunnen ge lukken. Er zijn twee uitersten, nl. volledige voorbereiding, waarbij niets aan het toeval of aan de omstandigheden wordt overgelaten, en de geheel geïmproviseerde aanval, waarbij de maatiegelen achter eenvolgens worden genomen, naarmate zij noodig worden. Het eerste uiterste is de tegenwoordige doctrine van Fransche zijde, het tweede uiterste is de wijze van aanvallen, ons van voor 1914 bekend en die o. a. voor de Franschen in Augustus 1914 zulke tegenslagen heeft gebracht (Ethe, Neufchateau) Men weet en het is algemeen erkend, dat de infanterie de hoofd taak heeft te vervullen in het gevecht en dat zij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld door hare automatische wapens, De Sestelde vraag kan dus worden terug gebracht tot de volgende: fs het nog mogelijk, om de infanterie ten aanval te doen gaan tegen de mitrailleurs van de vijandelijke infanterie, zonder dat vooraf alle beschikbare strijdmiddelen gereed zijn gesteld en een volledige vuursteun is georganiseerd? Dus door een geïmprovi- seerden aanval. Onder dien geïmproviseerden aanval moet dus worden verstaan een aanval, waarbij het zwaartepunt van het geheel ligt bij de aanvoering der infanterie, waarbij niet gewacht wordt tot de artil lerie klaar is, maar deze in werking wordt gesteld, naarmate zij beschikbaar en gereed komt en waarbij alle maatregelen van hoogerhand aangepast worden aan de handelingen van de voorste infanterie. Neemt men nu verder als vaststaande aan dat: 1. tegen vurende mitrailleurs het vooruitgaan van infanterie, in welk aantal of in welke formatie ook, uitgesloten is; 2. een ingegraven mitrailleur door tirailleurs in den regel niet onschadelijk kan worden gemaakt; 3. tegen een ingegraven mitrailleur een ten aanval voorwaarts gaande mitrailleur in het nadeel is, dan is het wel duidelijk, dat alleen in bijzondere gevallen de aan vallende infanterie aan zich zelf genoeg zal hebben. Zoo bijvoor beeld als de terreinomstandigheden den aanval zeer begunstigen en flankeerend vuur mogelijk maken of als de aanvaller over een groote overmacht aan mitrailleurs beschikt. Maar in het algemeen kan men zeggen, dat de steun van artil lerie noodig is om de vijandelijke mitrailleurs onschadelijk te maken, ze althans tot zwijgen te dwingen. Ook het optreden tegen de in de diepte opgestelde mitrailleurs des vijands eischt meer dan een eenvoudig-weg en naar gelang van de omstandigheden inzetten van de infanterie. Van een ge héél geïmproviseerden aanval kan en mag dus geen sprake zijn. Het staat dus vast, dat er een zeker minimum aan organisatie of voorbereidend gereedstellen voor den aanval noodig is. De aan- 545

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 59