562
cialistes", waarvan het spéciale voor de gewone infanteristen hoofdzakelijk
daarin bestond, dat die een wapen mochten dragen dat belangrijk zwaarder
was dan het hunne. Maar langzamerhand is de nieuwe organisatie meer en
meer doorgedrongen, zoodat nu de automatische wapens beschouwd moeten
worden als echte infanteriewapens.
De vraag is nu: wat is er van de beteekenis van het geweer overge
bleven? De schrijver wijst er op, dat de eigenaardige omstandigheden van
den grooten oorlog die beteekenis schijnbaar zeer hadden doen vermin
deren. Ja, er waren zelfs oogenblikken, dat deze geheel scheen te zijn
verdwenen. Onder de vele nieuwe wapenen, die de loopgravenoorlog
deed ontstaan, verdween het geweer geheel uit het oog.
Maar ziet, nauwelijks komt er in 1918 weer beweging in de troepen of
alles verandert. Plotseling verliezen handgranaten en dolken en vuur-
spuiten hun groote beteekenis en de soldaat grijpt weer naar het geweer.
Het blijkt te zijn de. zeer waardevolle hulp van het automatische wapen.
De vraag die de schrijver ten slotte stelt, n 1. welke voor het zwitsersche
leger de verhouding tusschen het aantal geweren en mitrs zal moeten
zijn in de compagnie infamérie, is, zooals men weet, voor ons leger door
de nieuwe legerorganisatie reeds opgelost.
Hij vestigt er de aandacht op, dat zoowel in het Duitsche als in het
Fransche leger weer grootere beteekenis wordt gehecht aan het individu-
eele geweerschieten.
Hij komt tot de conclusie, dat hoewel de gm het wapen van de infan
terie is geworden, het geweer zijn plaats heeft behouden.
Revue Militaire Fran?aise. Maart. Uit dit nummer noemen we het artikei
getiteld: „Evolution des idéés sur l'emploi del'artillerie pendant la guerre",
waarvan thans het slot verschijnt. De schrijver komt tot de conclusie,
dat de artillerie gebruikt moet worden in massa.
Revue Militaire Fran?aise. April. In dit nummer vinden we een artikel
over „La Division légère automobile", hetwelk behandelt de samenstelling
en dé gedragingen van eene cavalerie divisie te voet, vervoerd op autos.
Wie belang stelt in de gebeurtenissen in Marokko ieze het artikel over
de bezetting van Marakesch in 1912. Belangrijk is de studie over het
optreden van de marine als linkervleugel van de geallieerden. Ten slotte
nog een tweetal artikelen over vechtwagens.
Bulletin Beige des Sciences Militaires. April. Het artikel omtrent de ope
raties van het Belgische leger wordt voortgezet en is thans gevorderd
tot den 5den October 1914.
Een belangrijke studie is die, getiteld„L'appui de l'avantgarde par
l'artillerie". De schrijver komt op grond van zijne beschouwingen o:a.
tot de volgende conclusies: Het gevecht van een divisie is één geheel en
het in contact komen met den vijand vormt daar slechts een phase van,
zoodat deze handeling, evengoed als de andere phasen van den strijd,
onder leiding van den divisiecommandant behoort te geschieden. De
steun der artillerie moet voortdurend verzekerd zijn, doch op zoodanige
wijze, dat het voorwaarts gaan van de voorhoede niet vertraagd behoeft
te worden door het wachten op de artillerie die haar moet steunen, doch
nog niet gereed is. Die artillerie wordt dus in échelons verdeeld, waarvan
het eene steunt terwijl het andere voorwaarts gaat en een nieuwe stelling
inneemt.
De eerste dezer conclusies komt geheel overeen met de thans bij ons
geldende denkbeelden omtrent het eindigen van de >aak der voorhoede
als zoodanig, zoodra vijandelijke infanterie is gesignaleerd en dus contact
met den vijand verwacht kan worden. Wat de tweede conclusie betreft,
daaruit blijkt wel het verschil tusschen de Belgische (Fransche) inzichten
en de bovengenoemde denkbeelden, zooals die hun uitdrukking hebben
gevonden in ons nieuwe voorschrift „Grondregels voor het gevecht". Uit
die Grondregels toch leeren we, dat de voorhoede niet meer voorwaarts
gaat om het contact op te nemen en het gevecht in te leiden, maar dat