565 langs de hoofdwegen te marcheeren binnen een zóne van 200 K.M. van 's vijands vliegterreinen. Zelfs tot op 450 K.M. daarvan dreigt er, volgens Pfeifer, nog ernstig gevaar voor colonnes. Door vergrooting van de onderlinge afstanden in de colonne kan daaraan niet voldoende worden tegemoet gekomen, omdat daardoor de colonnelengte te groot wordt. Zoo zou b.v. een Duitsche divisie, van 3 reg. inf. enz. zöö lang worden, dat zij niet meer in één dag(c.q. één nacht) zou kunnen opmarcheeren. Zeer groot is, naar wordt aangetoond, vooral het gevaar ook voor voertuigencolonnes, daar deze zich niet zoo snel in het terrein kunnen begeven als troepen. Voor dengene, die niet het absolute meesterschap in de lucht heeft, acht Pfeifer het dus vrijwel uitgesloten dat hij binnen de genoemde zone overdag zou kunnen marcheeren. Moet dit toch gebeuren dan mogen van de hoofdwegen alleen gebruik maken de zware artillerie en de voertuigen die niet op kleinere wegen terecht kunnen. (Met afstanden van 100 M. tus- schen de voertuigen). De rest moet langs de secundaire wegen en zelfs door het terrein (colonnewegen) marcheeren. De schrijver in het Zwitsersche tijdschrift wijst er op, dat Pfeifer zeer sterk onder den invloed staat van zijne ervaringen in N.-Frankrijk en dat de eigenaardige terreingesteldheid aldaar (open en zacht golvend terrein) daarop natuurlijk van grooten invloed is geweest. De Zwitsersche terrein omstandigheden zijn geheel anders, dikwijls gunstiger, maar soms on gunstiger te noemen. De conclusies van Pfeifer mogen dus maar niet zoo worden overgenomen. Men zal dit vraagstuk voor het land zelf moeten bestudeeren. Dit geldt voor ons evenzeer. Ook ónze terreinen bieden mogelijkheden die men in N.-Frankrijk mist, maar aan den anderen kant hebben wij niet dat dichte net van secundaire wegen. Voor onze treinen enz. zullen zich dus groote moeilijkheden voordoen, indien wij ons niet het overwicht in de lucht kunnen verzekeren. Infantry Journal. Mei. Dit nummer is vrijwel geheel gewijd aan de Militaire Academie te West Point. Het is een lust om dit fraaie nummer te zien Uit den inhoud blijkt duidelijk, dat men in Amerika nog ver af is van vrije studie en wekelijksche verloven en dergelijke. Het gaat daar nog „ouderwetsch" toe. Zouden de Amerikaansche jonge luitenants er zooveel minder om zijn Militar Wochenblatt. No, 23. Onder den titel „Angriff und Verteidigung" wordt eene bespreking gevoerd over een werkje, getiteld„Angriff und Verteidigung im groszen Kriege", geschreven door Hptm. Marcks. Deze meent dat in materieelen zin de verdediger in het voordeel is. Daarentegen meent Bauer, dat de aanvaller zoovele voordeelen heeft, dat de voordeelen van het defensief verdwijnen. Noodig is echter, dat de aanvaller over zeer veel munitie'beschikt. Ook verschillende andere schrijvers hebben vastgesteld, dat de verdedigings-slagen in vele opzichten onvoordeeliger waren dan de aanvallen en bijvoorbeeld dikwijls meer verliezen brachten. Journal of te R U.S.I. Mei. Wij vestigen de aandacht op „The Navy, the air and the Empire", zijnde het verslag van een debat omtrent de waarde van de vloot en de luchtmacht onder moderne omstandigheden. Van belang is ook het artikel „Air strategy" en het prijsartikel getiteld „The advantages and disadvantages of a separate Air Force for te R. Navy. Hoewel onze verhoudingen natuurlijk geheel anders zijn dan de Britsche hebben veel der genoemde vraagstukken, die in Engeland de gemoederen bezighouden, ook voor ons actueele waarde. K. Revue d'artillerie. 15 Mei. 1924. In „Les centres d'organisation d'ar- tillerie lourde pendant la guerre" geeft de commandant André een over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 79