De generaal, chef van den Ravitailleeringsdienst, had zorg te dra gen voor de voorziening der troepen en kon daarvooi beschikken over de hulpbronnen van de V. S. en van Europa; hij was voorts belast met de distributie der voorraden over de depots, met het de basement en het verder transport der troepen en der goederen, met den aanleg en het onderhoud der spoorwegen. Hij werd in zijn taak bijgestaan door een technischen dienst, bestaande o. rm uit de chefs der verschillende onderdeelen van den Rav.-dienst. Dc officieren, beheerders der depots, hadden er voor te waken, dat de hun toegezonden goederen werden vervoerd naar de plaats van bestemming dan wel naar de G. R., waarvan de beheerders zorgden voor het verdere transport of voor de distributie in hun ressort. De verantwoordelijkheid van den Chef van den Rav.-dienst hield op, zoodra de goederen waren overgegeven aan de voor uitgeschoven depóts. Bij den wapenstilstand was de Rav.-dienst nog steeds in eene periode van evolutie; men zocht steeds naar middelen tot decen tralisatie, hetgeen de oprichting van nieuwe onafhankelijke diensten ten gevolge had. Zoo werd o. a. tijdens den oorlog het Motor Transport Corps (Automobieldienst) opgericht, welke vóór den oorlog deel uitmaakte van de Intce. Zooals reeds gezegd, werd deze dienst na den oorlog weder bij dat dienstvak onder gebracht. Voorts richtte men het Army Service Corps op ter be hartiging van de belangen van de arbeiders enz. Toen het eerste Amer. convooi te St. Nazaire aankwam, gaf generaal Pershing aan die haven den naam van Base Port No. 1. Medio 1917 wees men een generaal aan als commandant van de communicatielijnen met een territoriaal commando, die o. m. belast was met den gezondheids- en den telegraafdienst. Men creëerde voorts een Transport Departement voor de exploitatie, den aanleg en het onderhoud van alle spoorwegen en kanalen, welke zich onder Amer. controle bevonden, zoomede van de wegen, de kaden en de spoorwegateliers. Parijs werd aangewezen als het hoofdkwartier van evenbedoeld commando der communi catielijnen en de volgende lijnen moesten het Amer. leger het benoodigde toevoeren: 1. St. Nazaire Nantes Angers Tours Bourges Dyon Is sur Tille (G. R.) naar het front. 2. Bordeaux Perigneux Limoges Bourges Dyon Is sur Tille naar het front. 3. De lijnen verbonden met 1 en 2 van de debarkementshavens naar de verschillende depóts en kampen in den omtrek van die lijnen opgericht. Men gaf deze lijnen den naam van „première ligne". Later kwamen er 3 andere netten bij. De „deuxième ligne" verliet de eerste bij St. Germain du Puy (ten O. van Bourges) en volgde de oosterspoorlijn tot Liffol le Grand langs Cosne Etais -Poincon Chatillon sur Seine Chaumont. De „troisième 497

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 7