566
zicht van de redenen, waarom deze „centres" noodig waren en de manier,
waarop ze in Frankrijk tijdens den oorlog werden georganiseerd.
Hij toont de noodzakelijkheid aan, om maatregelen te treffen, dat in een
toekomstigen oorlog deze organisaties in de eerste maanden van dien oorlog
tot stand kunnen komen.
Onder het opschrift: „Les tables de tir et leur précision" begint Ch.
Dufrénois, chef d'escadron d'artillerie, een zeer interessant artikel. Hij zegt
daarin o.m.
En résumé les tables de tir mises entre les mains des combattants
renferment des renseignements qui sont le résultat de Ia coopération de la
théorie simplifiée du mouvement du projectile et de {'experience.
La faqon dont elles sont établies permet de penser que le résultat obtenu
est satisfaisant, c'est a dire qu'il y a bon accord entre la théorie et l'ex-
périence. Mais, pour cela, il est de toute nécessité que les experiences
ou tirs ballistiques aient été exécutés avec toute la précision désirable et
en nombre suffisant pour atténuer les erreurs".
We vermoeden, dat bij de samenstelling van vele onzer schootstafels
aan deze voorwaarden lang niet altijd is voldaan.
Luitenant Morin waarschuwt in „Au sujet des méthodes scientifiques de
tir" tegen het denkbeeld, dat de artillerie niet meer zou kunnen vuren
zonder alle voorbereidende maatregelen en hulpmiddelen, welke bij een
volledige vuurvoorbereiding te pas komen. Ook wijst hij er op, dat bij som
mige artilleristen de neiging is ontstaan, te veel waarde te hechten aan
berekende vuurgegevens, zonder zich behoorlijk rekenschap te geven van
de grootte der daarbij mogelijk gemaakte fouten, en de voor ieder speciaal
geval vereischte graad van nauwkeurigheid „Tout problème de tir zegt
hij „peut done s'étudier de la faqon suivanteétant donné une situation
et des moyens déterminés le temps utile est fixé par les conditions de
déclenchement du tir. Dès lors la précision maximum possible estconnue,
done aussi la méthode a employer, 1' approximation a donner aux calculs
et mesures, le jeu d'instruments a utiliser".
Hij waarschuwt ook tegen een te ver gaande nauwkeurigheid bij het
uitvoeren van berekeningen, die het te bereiken doel voorbij streeft en
bovendien aanleiding geeft tot onnoodig tijdverlies. Ons V S.A. geeft in
deze zaken de juiste richting aan.
Tenslotte bespreekt hij in verband met de bovenvermelde beginselen de
toepassing van een bij uitstek „wetenschappelijke" methode van vuren n.l.
die van de „réglage par réticule tangent".
Lieut-col. Gavard geeft het vervolg van„Considerations theoriques sur
la durée des tubes", een vertaling uit het Duitsch van een studie van den
kapitein Justrow.
Verder treffen wij aan een korte bespreking door den chef d'escadron
E. Laurent van de nieuw verschenen Duitsche reglementen voor het on-
bespannen geschut van zwaarder kaliber, n.l. het kanon van 10 cM. mod.
1917 dat van 15 cM. mod. 1916 Krupp, de zware veldhouwitser mod. 1913
en den mortier van 21 cM. Schrijver leidt uit den inhoud dezer voor
schriften af, dat, hoewel het bezit van deze geschuttypes den Duitschers
slechts toegestaan is geworden in hun karakter van vestinggeschut, blijk
baar de bedoeling bij hen voorzit het in voorkomende gevallen in te
deelen bij de divisiën.
Dit nummer bevat verder een zeer sympathiek gestelde necrologie van
den generaal Nivelle.
Onder „Renseignements divers" vinden we nadere gegevens betreffende
het Amerikaansche proef-infanteriekanon van 3,7 cM. met een reproductie
van een foto van dat stuk.
Ook vinden we daarin gegevens over de nieuwe Japansche lichte mi
trailleur mod. 1922 type Nambu, waarover reeds elders in het LM. 1
is bericht.