ment van z. g. lichte troepen, dus cavalerie, wielrijders, infanterie
op auto's, bij een eventueel verkenningsgevecht, de cavalerie toch
zuiver cavaleristisch zal optreden en het eigenlijke verkennings-
werk zal moeten doen, terwijl tenslotte bij de beveiligende cava
lerie der divisie ook waarnemen en waarschuwen haar hoofdtaak
zal zijn.
Waar echter de schrijver zoover wil gaan met zijne lichte cava
lerie, dat hij de tegenwoordig per eskadron bestaande afdeeling
geweermitrailleurs desnoods wel zou willen missen, daar gaat hij
m. i. te ver en wordt te veel aan beweeglijkheid en vlotheid opge
offerd.
Terwijl toch eene goed geoefende en getrainde afdeeling ge
weermitrailleurs gemakkelijk de cavalerie in alle gangen en ter
reinen zal kunnen volgen en de beweeglijkheid van het wapen
niet zal verminderen, zal onze cavalerie zich meerdere malen voor
een taak gesteld kunnen zien, bij de uitvoering waarvan haar
madsenafdeeling haar van groot nut zal zijn en de eskadrons- of
regimentscommandant haar noode zou missen.
Ik zou dan ook het opschrift willen wijzigen in: „onze cavalerie
moet niet zwaarder worden"!
Gaan wij daartoe eens na de toekomstige taak van onze eska
drons, a. als strategische en b. als divisie-eavalerie.
a. De tijd, dat een verkenningsdetachement in een breede strook
voorwaarts ging, met drie of meer verkenningsafdeelingen of
patrouilles voor zich uit, op goed geluk een breede strook afzoe
kend om 's vijands aanwezigheid vast te stellen, is voorbij. Het
verkenningsdetachement behoeft niet meer naar den vijand te
zoeken. De groote afdeelingen des vijands (en daar is het bij een
verkeoningsd etachement om te doen) zullen reeds lang door
de luchtvaart gemeld zijn. Nadat de luchtstrijdkrachten reeds
binnen enkele dagmarschen de belangrijke vijandelijke afdeelingen
gemeld hebben, krijgt de cavalerie daarna „een bepaald object"
te verkennen.
In verband hiermede zal een verkenningsdetachement cavalerie
ook niet meer, zooals vroeger, meerdere dagmarschen voor het
leger uit zijn. Dit zal dan ook wel de reden zijn, dat bij de reorga
nisatie onze z. g. legercavalerie verdwijnt.
Zoo'n verkenningsdetachement, uit enkele eskadrons bestaande,
c. q. gesteund door wielrijders, zal langs één rnarschweg naar een
bepaald punt, kampong of terreinafscheiding hebben te marcheeren
om zich daar te nestelen en van daaruit, door middel van kleine
patrouilles, de verkenning te paard of te voet uitvoeren.
Door op deze manier op te treden zal de cavalerie-commandant
over voldoende en belangrijke gegevens kunnen komen te beschik
ken. De moeilijkheid komt dan echter nog, n. 1. de verzending-
zijner berichten!
584