de kosten een volkomen nuttig rendement opleveren voor ons leger; de officieren en onderofficieren, die er aan hebben mede gedaan, zullen in staat zijn de ervaring, die zij hebben verkregen, ten nutte te maken bij de opleiding van onze troepen en bij e behandeling en training van onze paarden". juist; het is niet de wedstrijd zelf, het is de voorbereiding, de training ervoor. Daar doet de jonge officier de ervaring en de paardenkennis op, daar leert hij wat hij van het paard kan vergen en wat niet. Heeft hij daarbij de hulp, voorlichting of belangstelling van zijn chef of oudere collegas, des te beter. Moet hij die missen, hij moge dan eens door schade en schande wijs worden; zulks zal ten goede komen aan zijne kennis van het kostbare materiaal, dat later aan zijn zorg zal worden toevertrouwd. Doch de wedstrijden zelf en de directe voorbereiding er voor zullen hem de drijfveer geven om 's middags zich van de theetafel los te maken en in zijn vrije uren met zijne paarden bezig te zijn. En juist dat dagelijks bezig zijn met eigen paarden, geleid en geholpen door chef en paardenarts, zullen hem de kennis omtrent training, voeding, verzorging, hoefbeslag en gebreken bijbrengen, die hij noodig heeft om later als commandant zijn paardenmateriaal vakkundig te behandelen en zijn paarden oordeelkundig op adem te brengen. Terwijl door het geregeld overwinnen van hindernissen en het terreinrijden, hij zijn moreel en durf zoodanig zal aanwak keren, dat ook als ritmeester of hoofdofficier voor hem nog geen sloot te breed, geen helling te steil is. Zijne verkregen ervaring zal daarna ten nutte komen aan de opleiding van zijne manschappen en paarden en de vlotheid in ons Wapen, zoo zeer noodig voor zijn oorlogstaak, zal behouden blijven. Moge bij den a. s. wedstrijd om het kampioenschap dienst paarden 1924 (de eerste op Java), waarvoor Z. E. de Legercom mandant zijne belangstelling reeds toonde, door een groote deel name blijken, dat de cavalerie-officieren nog beschikken over gehoorzame, uithoudingsvermogen hebbende en vlot in het terrein gaande paarden en dat de mindere gelegenheid tot deelname aan hippische wedstrijden nog geen depressie gebracht heeft in de animo en de geoefendheid in het rijden van onze ruiter-officieren. 589

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 17