3. HET NIEUWE SCHIETVOORSCHRIFT VOOR DE INFANTERIE. Deel I, door M. De heer Tabbers heeft omtrent dit onderwerp reeds het een en ander ten beste gegeven in het Februari-nummer van dit tijd schrift, doch het daarbij geenszins uitgeput, waarom wellicht de volgende aanteekeningen nog van eenig nut kunnen zijn. Te loven valt de matige dikte van het boekje. Intusschen weten we nog steeds niet, wat ons in deel II te wachten staat! Wat deel I betreft, dit zoude o. i. nog wel wat dunner kunnen zijn; de heer T. gaf in die richting al eenige aanwijzingen. Principieel fout is o. i. de naam. Een V. S. 1. behoort te behan delen: No. 1 het schieten met den mitr.; No. 2 met den geweer mitrailleurNo. 3 met het geweer en de karabijn. Het nieuwe voor schrift is slechts een V. S. geweer! 1. Kan, behalve de te prijzen 4de alinea, vervallen 2). 8. We kunnen niet heel veel voelen voor geweervuur óp middelbare en zeker niet op groote afstanden 3), gelijk het voor schrift vermeent, dat soms nog wenschelijk kan zijn. In verband met onze opvatting ter zake zijn we dan ook voorstander van het vervangen van het geweer door de lichtere karabijn 4). De heer Tabbers maakte de opmerking, dat bij gezamenlijk vuur ook vaak het z. g. jagerschot zal worden toegepast. Nu moet men, alvorens ter zake conclusie te trekken, het eerst eens zijn omtrent de beteekenis van de uitdrukking: „gezamenlijk vuur" en nu wordt, vermeenen we, officieel daaronder verstaan en zulks in tegen stelling tot het „individueele vuur" vuur, waarbij de comman dant vizier en veelal mikpunt opgeeft, teneinde een „bun del" in het doel te krijgen (ook al kiest de man zich beneden 300 M. zelf een onderdeel van het doel als z ij n doel en wordt alsdan bij ev. trefkansberekening met de individueele spreidingen gerekend) en waarbij gericht wordt, althans boven de 300 M., op een min of meer markante lijn (ev. punt) en dan is er natuurlijk van een jagerschot geen sprake. Zie ter zake ook 94 (6) en 93 ad ten 8ste 5). Het artikel is, op verzoek van den Schrijver, verrijkt met aanteekeningen van deskundige zijde, welke in den vorm van noten zijn opgenomen. (Red.) 2). Velen zijn het hiermede niet eens. 3). Dit zal toch wel moeten, wanneer Art. en Mitrs te zwak zijn en Q. Ms nog niet hunne munitie mogen verbruiken. 4). Het directe verband ontgaat ons. De karabijn kan ook zeer goed op groote afstanden worden gebruikt. Hoofdbezwaren tegen de invoering van de karabijn zijn de kosten en haar mindere bruikbaarheid voor het hand gemeen. 5). Deze opvatting is inderdaad juist. 590

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 18