(8). Er moet altijd worden gewaakt tegen eenigerlei veran
dering van lichaamshouding na het in den aanslag komen en
vooral gedurende de periode van den bevingscirkel; hoe wil het
aanhangsel (het wapen) stil liggen,-als het gebouw (het lichaam)
niet onbewegelijk is?
„Na het oogenblik van het afgaan van het schot" is uiteraard
de kogel al vrij en dan komt het er feitelijk niet meer op aan! Het
is echter goed, dat de man nog een kort oogenblik onbewegelijk
blijft, om meerdere zekerheid van onbewegelijkheid te hebben
gedurende de daaraan voorafgaande periode.
34 (1). Valt geheel te onderschrijven. In verband hiermede
zij reeds thans opgemerkt, dat de uniforme knielende houding van
de S. S. niet als s c h i e thouding is te bezigen; zij kan slechts
een dekkingshouding zijn. Het is daarom beter, dat de S. S.
in dit opzicht verwijst naar het S. V., dat een d e k k i n g s-, te
vens individueele schiethouding kan geven 25).
Voor het „liggen" geldt dit niet; er is daarbij een aparte dek
kingshouding, die geen schiethouding kan zijn (hoofd en borst
plat op den grond).
(2). Hier hadden we gaarne, instede van „welke noodig is",
gehad „welke voor hém noodig is". Ieder heeft een verschillende
aanslaghouding, dus ook een verschillende vaardighouding. De
vaardighouding vloeit voort uit de benoodigde aanslaghouding.
Met deze laatste moet dan ook begonnen worden, om te kun
nen weten hoe de vaardighouding moet zijn en niet omge
keerd 26).
(4). Accoord; dit is een zeer voornaam ding. Vooral de rechter
schouder moet onbewegelijk zijn, want daarop berust goeddeels,
de onbewegelijkheid van het geweer na het narichten.
Nog zij aangeteekend, dat slechts in zooverre van de norm is
af te wijken, als de gestalte van den man gebiedt. Stijfheid, die
verholpen kan worden, is b. v. geen reden!
35. Dit is o. i. niet juist. Alsdan kent de man nog niet de
vaardighouding in knielende en liggende houding (zie 36) 27).
36 (6). De opdracht aan den wijsvinger is vrijwel onuit
voerbaar 28) 1
37. Het vaardigmaken, het zij nog eens herhaald, wordt pas
geleerd n a het vinden van de aanslaghouding van den man.
Het komt beter voor, „ten 2e" te doen voorafgaan aan „ten le";
dan kan het stellen van het vizier ev. gedekt geschieden.
(2). In liggende dekkingshouding (hoofd en borst plat op dén
grond), dus: het lichaam oprichten.
25). Zeer juist.
26) Juist.
-7) Daarom begint men aanvankelijk uitsluitend met vullen en ledigen
in staande houding.
28). Met eenige oefening heel goed te bereiken.
598