(3). Moet natuurlijk zijn 2 a 5 handbreedten (zie de „Wen
ken") 29).
Het nieuwe front van het lichaam mag slechts weinig van het
oude front verschillen, anders komt de rechterschouder te veel
achter (zie 46 (11)); de rechtervoet mag dus vooral niet te veel
naar achteren worden geplaatst. De stand der voeten
volgt uit de benoodigde lijn van de schouders.
De lijnen der schouders, der heupen, der knieën, der hielen en
van de punten van de voeten, moeten alle evenwijdig aan elkaar
loopen, anders is er wringing en daardoor minder vaste stand van
het lichaam, dat is: het fundament, waaraan de kolf moet worden
vastgeklonken door d'e rechterhand.
(5). Het had aanbeveling verdiend „doch niet krampachtig"
maar weg te laten. „Stevig" en „niet krampachtig", dat is den
man weer te moeilijk. Nu is er hard kans, dat hij het in 's hemels
naam maar niet erg stevig en dus fout doet.
(8). Als de houding van de S. S. wordt bedoeld, dan moet er
aan worden toegevoegd, dat de knie en de linkervoet zullen zijn
te verplaatsen, zoodanig, dat het bovenlijf (met rechterschouder)
precies denzelfden stand heeft als in de staande houding.
(9). Hier kan het bovenlijf nu eenmaal met den zelfden stand
hebben en is (bij den aanslag) noodgedwongen de verbinding
kolf-sohouder iets anders dan in staande en knielende houding.
Het verschil moet echter zoo gering mogelijk zijn. Ergo bovenlijf
hoog oprichten en dus zorgen voor een zoo groot mogelijke aan
slaghoogte.
39. Van de houding van vaardig af tot het afgaan van het
schot onderscheiden we het volgende:
A. Het zooveel mogelijk gericht in den aanslag brengen -j-
drukpunt nemen.
B. Het nagaan, hoe groot de fout in de richting is en die fout,
zoo mogelijk inééns, verbeteren. Dit verbeteren heet narichten.
C. Na afloop van het narichten: de periode van den bevings-
cirkel, waarbij de man optredende fouten in de richting niet meer
probeert te verbeteren (het narichten is afgeloopen), doch het op
treden van die fouten tracht te beperken door er naar te streven
het geweer stil te houden 30), terwijl intusschen door knijpen
(doordrukken) de trekker wordt achteruitgebracht.
Hij geeft zich gedurende dit knijpen voortdurend rekenschap
van de optredende fouten en meldt de fout, die hij waarnam op het
moment, dat hij het schot voelde afgaan.
29). Inderdaad geeft punt 40(4) het juiste maximum. Men bedenke echter
dat te groote tusschenruimte het achterover staan en dus het laten steunen
van het lichaam op de hakken in de hand werkt, hetgeen vooral bij In
landers veel voorkomt en licht aanleiding geeft tot vuurschuwheid.
30). Niet krampachtig stilhouden, maar zonder overspanning der spieren
nagenoeg stil houden.
599