42 (1). Gelukkig nog iets uit den goeden ouden tijd van doeloe-doeloe, dat co „roffel". 43. Het slot is onvoldoende scherp gezegd. Nogmaals, er is geen sprake van onderricht in de vaardighouding, vóórdat de aanslaghouding bekend is. De eerste vloeit uit de laatste voort en beide worden aan het lichaam van den leerling opgespoord en vastgesteld. „Hand aan hand" is dus zelfs minder juist 35). 44 (i). De onderwijzer zet den man in de aanslaghouding; hij moet hem dit aanvankelijk vooral niet zelf laten doen. Eén man moet den onderwijzer helpen het geweer te steunen 36). De schutter staat onmogelijk bij dit eerste aannemen van de aar.slaghouding „gemakkelijk". Dat hoeft ook heelemaal niet; alle begin is vreemd en moeilijk! Als hij gemakkelijk staat, staat hij vermoedelijk fout, want met veel meer afwijking van de norm dan noodig is. De gebezigde uitdrukking „gemakkelijk staat" is o. i. stellig af te keuren. (2). Neen, niet „weder", want de man weet nog niets van een „vaardighouding"; die komt nu pas op het tooneel! Er moet dus staan: „vervolgens doet hij hem uit de aanslaghouding de (daar mede samenhangende) vaardighouding aannemen". (3). „Doordrukken" 37). Dus de grendel gaat open en dicht? Blijkbaar niet, zie (5). Aangeteekend zij, dat waar er geen mik punt is en een groot doel, er thans ook geen sprake is van „na richten". (5). Hij meldt niet hoe hij afkomt, want het doel is zoo groot, dat hij altijd gericht is. (6). Nu pas „gymnastische aanslagoefening", onder den schietonderwijzer 38). Elk ander bederft vermoedelijk de pas geleerde aanslag- en vaardighouding van den man. Omtrent het zoeken van de aanslaghouding zij nog aangetee kend, dat het er o. nr. op aan komt te vinden: den hoek, die voor schutter A. moet bestaan tusschen de lijn der schouders en de lijn oog-doel bij de vaardighouding, als (bij het groote doel) bij den aanslag. 46. Hooge vizieren zullen „hooge" uitzondering zijn. Het geleidelijk doordrukken moge wellicht bemoeilijkt worden, het doorknijpen niet. De laatste zin kan niet goed zijn; dit geeft een onnatuurlijken, gedwongen stand. Moet de lijn van de schouders veranderd wor den (was die dus fout), dan moet de lijn van de voeten (zoowel 33). Wel hand aan hand, zelfs met de gymnastische voorbereiding samen. 30), Een touwtje, waarop de tromp steunt, is zeker beter dan een man. 37). Aanvankelijk geen drukpunt en niet doordrukken; later wel. 3S). Altijd de schietonderwijzer (zie hiervoor). 601

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 29