die van de punten, als van de hielen) mede worden veranderd en moet men niet één voet laten draaien 39). (2). Inderdaad, de kolf moet bij de meeste menschen hoog in den schouder zitten. Zoodanig, dat voor iemand, die achter den man staat, de kolfplaatschroef te zien is. Het hoofd moet bij den aanslag altijd een weinig van stand veranderen, tenzij niet behoeft te worden nagericht 40), doordat de keep dadelijk in de lijn oog-korrel-doel is. Men zie trouwens (8) 1ste. ..Zoove®1 mogelijk onder enz." en 39 (ongedwongen)4I)? (4). De buik moet juist ingetrokken zijn; de bedoeling is dat een zeker lichaamsdeel niet achteruit gestoken wordt. (5). De rechterknie moet eer naar voren wijzen," dan naar rechts, gelijk in de S. S. De linkervoet moet geplaatst worden gelijk n o o d i g is; veelal zal dit ten opzichte van de S. S houdine naar links zijn. (6). Rechterelleboog o. i. n i e t op den grond. Alsdan komt het lichaam ook meer óp en de schouder meer open (zie (1)) en is dus het behoorlijk plaatsen van de kolf gemakkelijker. (8) ad 1ste. Anders gezegd: dat bij het nu in den aanslag komen de keep niet te ver van de lijn oog-korrel-doel af is. Ver ander! g van oog-hoofd-)stand is dus een controle. ad 2de. Eenige overdrijving in het voorover buigen van het bovenlichaam schaadt niet. De heupen moeten echter boven de voeten blijven, dus de beenen vertikaal. ad 3de. Juist omgekeerd! zie (9). ad 4de. De aanslag is öf voldoende goed, öf fout. In het laatste geval wordt hij overgedaan. In het eerste geval laat men alles zooals het is en bepaalt zich (later) tot narichten en daarna stil houden. ad 5de. De schouder moet weerstand bieden door onwrikbaar te blijven. 47 (2). ad 2de. Niet duidelijk is ons, waarom aan het slot ver meld is „en waaruit langzaam gevuurd moet worden" 42) ad 5de. Is een soort jagerschot! In een gedekte houding „vaardigmaken" is o n b e s t a a n- sctoïfeS «"ittmri'wel' s,aod Overdriiving 4"). Zie hiervoor de opmerking over de „vaardig"houding. Men' berè1ktZ°d°ateehetl:h«t>gHlil'k 'S' zond®.r tot gedwongen stand te komen. ï.r *?et best door gymnastische oefening, waarbij uit de „vaardig houding het geweer (aanvankelijk weinig, later tot in den aan slag) uitsluitend met de linkerhand i n het schootsvlak „vooruit en omhoog" en tevens „ongeveer vlak" wordt gebracht. oog 42). Omdat in deze houding het herladen als regel gedekt kan en ook moet geschieden (zie onder 5). 8 0K 602

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 30